DE COMEDIE THUIS

met haar te kunnen trouwen, was een van die spelingen in het menschenlot, die zelfs den wijsgeer blijven verbazen.

Zij was uit een wat schamele acteursfamilie. Van Loenen, jong advocaat, had in die kringen praktijk en was curator geweest in haar vader's faillissement. Het was een milieu, vond hij, om verbazing en vermaak, niet om een levensgezellin op te doen. Maar zeg dat eens aan een ernstig verliefden, totaal verblinden jongen! Van Loenen had nooit het hart gehad, hem meer dan met luchtige toespelingen te waarschuwen en deze werden altijd afgeweerd, met wapenen zoo deerniswekkend zwak, dat ze hem ontwapenden. Hij zei bijvoorbeeld, na een door hen samen doorgebrachten zonderlingen middag, die Ben stil en onrustig had gemaakt:

,,'t Is een ander slag menschen, jongen"

„Nini niet," zei Ben haastig.

„Geloof je niet dat zij meer bij hen past dan bij ons?"

„O neen, heelemaal niet," zei Ben met vuur.. ,,Zij ergert zich. Zij wil het niet laten merken, maar zij ergert zich."

Als zij het niet wilde laten merken, verborg zij het werkelijk heel knap, vond Van Loenen, die maar niets meer zei.

De zonderlinge middag was zóó:

Van Loenen was, op een Zondag tegen vieren, Pa Medding tegengekomen. Pa Medding was een bruikbare kracht; men engageerde hem wel vooral ter wille van zijn vrouw, maar hij had routine, hoewel hij een heeten aardappel in den mond had en zóó lui was, dat hij tot het laatst toe op den souffleur speelde. Hij was buikig, had een eens knap, maar nu vaal en, vooral omstreeks den neus, vet gezicht, droeg een licht blauw-grijzen dophoed, een jas van een naar violet zweemend bruin, waar een groene, zeer nauwe broek onderuit kwam, witte slobkousen en verlakte schoenen. Verder een stok, en een pijp. Van Loenen vroeg, hoe het ging.

„Misère ouverte, meneer, misère ouverte. Vandaag juist allemaal bij den directeur geroepen, die halve gage wil betalen. Halve gage, meneer! Maar we doen het niet, meneer, we doen het niet! 't Is een beleediging. Hij, hij jaagt het publiek weg, met die vrouw van hem, die godbetert alle