TUSSCHEN TWEE SCHELVEN

al loopend verdiepte hij zich in alles wat haast overweldigend in hem kwam aanstormen, terwijl het zoete komende voorjaar, dat zijn belofte in rinschen geur hem tegemoet zond, hem was als een symbool.

Toen Jimmy den volgenden morgen zijn neus buiten de dekens stak, was het eerste dat hij voelde het typisch rasperige, dikke iets in zijn keel, dat bij hem met niet te miskennen zekerheid een neusverkoudheid placht in te leiden.

Zoodat «morgen», overmorgen en nog twee dagen voorbijgingen in heilloos gesnuit en zonder dat hij zijn plannen kon volvoeren. Een gezwollen gezicht, huiloogen en een natte neus zijn niet animeerend voor een huwelijk.

Het week-end ging Jim bij zijn ouders «uitvieren» en hij knoopte er nog een paar dagen aan vast, omdat het weer was omgeslagen en sneeuw en hagel voor zijn kuchend gestel niet deugden. En dat werd toen ten slotte weer een heele week, — met den verjaardag van zijn vader meegerekend negen dagen.

Eindelijk was Jim weer op zijn kamers beland, waar hij nog een dag woog en wikte.

Zijn juffrouw had de vacantie te baat genomen om keurig schoon te maken. Het linoleum was spekglad, het glom en geurde. In alle hoeken hing een waslucht met een allerantipathiekst bij-aroma, als was er met bleekpoeder kwistig rondgeboend. Zijn bureau was opgeruimd en daar en in de boekenkast, waar Goethe op zijn kop naast Sherlock Holmes stond en de Faillissementswe" naast Verlaine, vond Jimmy sporen van de jaarlijksohe loutering aller dingen. Waar hij keek: de meest wezen looze netheid. En in Jimmy's voor sfeer gevoelig hart kwam plotseling een zóó hevig verlangen naar een eigen huis, een eigen vrouw, dat het laatste tegen-opzien hem absurd voorkwam en hij over alle weifelingen heen zijn plan volvoeren ging. Zijn vrijheid — hij zag ze opeens ontluisterd, van iedere charme ontdaan: zijn kamer, de kamer-van-de-juffrouw, had iets van het zinnebeeld ervan, terwijl hij innerlijk ontgroeid was aan een levensperiode,