BRIEVEN ZONDER ANTWOORD

Daar zat ik in den donkeren auto, met dat huilende getrouwde kind tegen mij aan, jouw vriendin!, en ik had kunnen lachen en huilen tegelijk om de bespottelijkheid en de misère van dat alles.

Zij had gedacht, dat ik haar wel zou troosten, omdat ik van den eersten dag af zoo lief voor haar was geweest.

En ik was alleen maar lief geweest, omdat zij mij iets bracht van jou. Mijn belangstelling voor het vrouwtje van Wakkers was niets anders dan belangstelling voor een verloren verleden. En zij had gedacht dat het iets anders was, ze had natuurlijk al van die Indische verhalen gehoord: Elbronner van de Bataafsche Bank, nou, houd dien maar in de gaten, en nu, in haar armoede, had zij gedacht.... Wat een schamel ding is de liefde, meestertje, dat de menschen er zoo mee goochelen kunnen als de vieze jongetjes in PortSaid met de kuikens onder hun pet.

Ik heb haar eens heel kalm toegesproken als een vader, als een echte ouderwetsche tooneelvader. Maar zij heeft geen fijn onderscheidingsvermogen, dat kleine vrouwtje van Wakkers! Ze zag eerst voor een soort van liefde aan, wat het niet was, en direct daarop accepteerde zij den tooneelvader alsof het een echte was. Ik zeide, dat zij meer moest waardeeren in haar man, en dat zij, vooral in Indië, niet zóó moest beginnen als zij nu had gedaan, want dat er al te veel vrouwtjes in Indië waren, die zoo begonnen, eerst meer uit aardigheid of uit baloorigheid, maar dat het dan gewoonlijk niet goed afliep. Ik bestrafte haar zoo'n beetje, en dat altijd op dien onuitstaanbaren toon van den tooneelvader. Zij huiverde, en kroop terug in haar eigen hoek, en ik zag in het duister dat zij mij probeerde aan te kijken met haar oogen, die nog nat waren van tranen. Ik bleef door praten, zoo rustig betoogend, terwijl ik in mijn hart grijnsde om al dien nonsens. Aan alle mannen, die iets zijn in de wereld, is een groot acteur verloren gegaan! Dat merk ik aan mezelf.

Zoo kwam ik met haar terug in Weltevreden, en op het laatst liet ik Moestadjib «djalang plan-plan», langzaam rijden, om haar de gelegenheid te geven heelemaal tot zich-