BRIEVEN ZONDER ANTWOORD

zelve te komen. Ik bracht haar thuis, en ik inviteerde den jongen Wakkers om nog eens even mee naar de Harmonie te gaan; die deed erg verwonderd, maar hij zag aan mijn gezicht, dat ik er geen gekheid mee maakte, en dus ging hij mee. We zijn in een rustigen hoek van den tuin gaan zitten, en daar héb ik hem zoo eens het een en ander verteld. En dat weet jij zoo niet, meesterlief, maar als ik begin, dan wind ik er geen doekjes om. Ik vertelde hem, dat hij eens wat meer aan het genoegen van zijn vrouw moest denken, en dat het kantoor er was om te werken, maar de echtelijke woning om andere dingen te doen. Hij zei maar: »Ja meneer Elbronner, zeker meneer Elbronner. Precies zooals u zegt, meneer Elbronner.« En omdat die idioot me toen mateloos verveelde, heb ik hem weer thuis bezorgd, waar hij zijn Greta zoo hartelijk omhelsde dat ze ervan schrikte.

Toen ik eindelijk bij Heieen kwam, zeide ze: »Wel, wel, je hebt het goed uitgehouden.« Maar zij sprak zonder spot en zonder afgunst. Ik vertelde zoo'n beetje van dien lummel, en van het gesprek dat ik met hem had. »Dat vrouwtje was op weg om ongelukkig te worden.« Heieen zeide: »En heb jij haar getroost? Pas maar op!« Doch het klonk goedmoedig, alsof zij er geen kwaad in zag. Zij zeide verder: »Ik geloof dat jij dat jonge vrouwtje nogal aardig vindt.« Ik mompelde iets van »doe niet zoo flauw«, en ze kuste me, terwijl ze nog zeide: »Neen hè, zooiets zul je niet doen.«

Ik ben dien avond lang blijven zitten nadat mijn vrouw naar bed was, en ik héb gelachen om die dwaze comedie. Maar het was geen vroolijke lach.

25 October 192. .

Ruim een jaar is het geleden sinds ik de laatste maal schreef. De brieven liggen opgestapeld in een lade, en daarnaast ligt een portret. Het portret is langzaam aan het vergelen, zooals sommige portretten, die er niet voor gemaakt zijn, dat in de tropen gauw gaan doen.

Die er niet voor gemaakt zijn Ik moet het nog eens

herhalen: die er niet voor gemaakt zijn....