DE EER VAN HET GESLACHT

Amalia: Zeker, het is maar »de Nieuwsbode«. Maar de onbelangrijkheid van het blad doet hier niets ter zake. Zij putten alle uit dezelfde bron. En zij hebben hier met een voorbarig berichtje de anderen een vlieg willen afvangen. Alles niets dan lage, verachtelijke broodnijd, maar jou kan dit tenminste uit je duisteren twijfel opheffen, Pieter.

Pieter {smeekend de handen uitstrekkend): Amalia, ik bid je.... laat mij niet langer. .. . red mij uit die zwarte onzekerheid!

Amalia: Hier, dit is 't. {Schuift hem de courant toe, leest hardop:)

»Hooge onderscheiding van een Stadgenoot.

Ofschoon het uur nog niet geslagen is, het historische uur, waarop ons Nederlandsche volk zal weten welke groote mannen het in zijn midden bergt, welke de namen zijn, waaraan in de geschiedenis zijn roem en glorie zich zullen hechten, kunnen wij niet nalaten alvast met een enkel woor d onze stadgenooten voor te bereiden op de hooge onderscheiding, die zoo straks een die onder ons woont zal tebeurtvallen en hem op eenmaal zal verheffen tot den hoogsten top van eer. Het is onze stadgenoot, de Heer P. S. — meer dan de aanduiding van deze enkele letters geven wij vooralsnog niet prijs — wien zoo straks door de Muze der Poëzie de lauwerkrans op de slapen zal worden gedrukt. De vreugdestemming van dezen hoogen feestdag zij onze verontschuldiging voor de schijnbare voorbarigheid van dit bericht, dat elk rechtgeaard Nederlander, maar vooral ieder stadgenoot, die het hart op de rechte plaats draagt, moet verheugen.«

Welnu mijn vriend, is dit duidelijk of niet?

Pieter {ademloos): ... .het is.... het is onbegrijpelijk!

Amalia: Onbegrijpelijk? Na dat heerlijke, dat geniale, dat je geschapen hebt! Maar Pieter!

Pieter {zalig glimlachend): Geniaal.... Ja, dat is het waarachtige woord. O Amalia, nu hervoel ik weer al de