EMMA, DE BRUID

— Ja! dat heeft hij gedaan! zei Emma, nu haar deze bekentenis was ontsnapt, óók zonder zelfbeheersching meer.

— God, Emma!

— Ja, ja! zei Emma, en lachte steeds. En hij wou beweren, dat ik óók van hem hield, omdat ik 't toch zeker was

geweest, die de advertentie in de krant had gezet Die

verfoeilijke beleediging voegde hij me toe. En ik

— En jij!

— Ik stuurde hem m'n verlovingskaart, met 't adres eigenhandig geschreven.

— God Emma, Emma, 't is me, of ik droom Is

dit de waarheid?

— Ja! de volle waarheid! De streelende en beleedigende waarheid!

— Emma jij hebt hem versmaad?

— Ja!....

— Ik zei straks, dat ik je benijdde maar dit! Emma,

ik ben verbijsterd....

— Zoo zie je, dat Yvo Tniet waard is, dat je langer aan m denkt....

— M'n leven m'n leven zou ik willen geven, als ik

dat had kunnen doen: hem versmaden.... versmaden

Leni's stem werd zwakker zij strekte in een pathetisch gebaar de gevouwen handen omhoog....

— Mijn leven mijn leven voor dit moment van

triomf, dat jou is gegund en niet mij o, dat hij van me

hield, en dat ik hem kon versmaden

Zij sprong op, maar wankelde, en zocht tastend om zich heen naar een steun. En eer Emma, ontzet, haar had kunnen naderen stortte zij krachteloos ineen op den grond.

III

Eenige dagen lang lag Leni in een doffen toestand tusschen waken en bewusteloosheid in.

Zij was niet ziek, men constateerde ook geen koorts; zij lag maar stil voor zich uit te staren, en toonde in niets ook maar eenige belangstelling.

Zij sloot haar oogen voor de attenties, welke Alfred haar