162

TWEEDE VROUW.

stond de kleine vrouw. Haar oogen blonken als zwart vuur, haar tengere gestalte ging schuil in den sluier van haar zwarte haren. Klaar verstond Josien de dreigende woorden die ze sprak:

— Je wilt mij wegdringen, hem me doen vergeten.... Maar ik ben er nog en ik waak! ik waak! En ze hief de kleine hand op, en sloeg er mee op de zilveren tafelschel. Dat gaf een hoogen hellen klank, die lang natrilde....

Met een schok schrikte Josien weer helder wakker, nog nazingend in haar ooren die sidderende galm. Ze voelde zich als verteerd van vrees. Ze lette niet langër het durend windgegier, de stilte beangstigde haar nu niet meer. Diep in haar ontwaakte een vermoeden, zóó ontzettend, dat ze nauwelijks er zich durfde indenken. Het kind.... het kind.... Was ze dan blind geweest en doof, dat ze 't nu eerst begreep, vroeg ze radeloos zich af. Niet op haar wilde die andere zich wreken, niet op Herman, maar op het kind dat zou geboren worden! En nu wist ze ook de zinnen, de vreeselijke zinnen uit dien brief, scherp stonden ze voor haar op:

„Als ik denk aan een kindje, een kindje niet van mij, waarnaar je de armen uistrekt, ik geloof dat ik terug zou keeren uit mijn graf, om het van je weg te rukken."

Lang lag Josien nog wakend, met open oogen starend in de duisternis. Eerst toen het morgenlicht het donker vervalen deed en de storm zich legde, viel ze van uitputting in een vast-zwaren, droomloozen slaap.

XXVIII.

Is niet een angstgedachte als een woekerplant? Hoemeer men zoo'n plant snijdt en snoeit, aldoor hergroeit ze, hechten zich nieuwe loten die zich slingeren om den stam waaraan ze zich klampen en klemmen, totdat ze die geheel verstikken

Na het lezen van dien brief, haar opstuiven tegen Hattinck, en later nog dien avond van den sneeuwstorm, waarin ze voor hem piano speelde en ze ervaren moest dat het de sterfdag was van die andere vrouw, wortelde zich in Josien nu onafwendbaar een angstgevoel, dat haar eenig onheil zou treffen.

Herman, zoo redeneerde ze, had haar nooit tot vrouw mogen nemen zoolang zijn hart nog altijd hing aan die eerste vrouw, die