DB BOM, DIE VBBKBEBD SPBONG.

329

Eenige oogenblikken later stond ze op. „Ik ben klaar, Oom."

„Best, dan kunnen we er op los gaan. Haal maar gauw een hoed."

Bie ging naar boven, zette haar hoed met zorg op, aarzelde of ze haar manteltje niet aan moest doen, Oom sprak alleen van een hoed, besloot het toch aan te trekken, het stond zoo raar in je lijf op straat, als je geen kind meer was, en ging toen naar beneden, na zich nog eens overtuigd te hebben, dat haar koffer goed gesloten en den sleutel veilig opgeborgen was.

Halverwege de trap bleef ze staan. Moest Oom geen overjas hebben, hij had enkel zijn hoed bij zich gehad.

Als het eens woei, hij had van nacht zoo gehoest!

Even aarzelde ze, toen besloot ze terug te gaan en zijn overjas te halen, ze meende die aan de deur van zijn kamer te hebben zien hangen. Zwoegend onder de vrij zware reisjas kwam ze beneden, waar haar oom, ongeduldig op en neer loopend in de veranda, haar ontving met de woorden:

„Ik dacht, dat je maar boven bleef."

Rie stotterde, dat ze weer terug was gegaan om de jas.

Haar oom keek verbaasd naar het zware kleedingstuk op haar arm.

„Wat moet je met dat ding?

„Uw jas, ik was bang, dat het te koud voor u was." „Ben je dwaas, kind."

Toen tot een der kellners, die bezig was op te ruimen:

„Breng die jas even voor me weg."

Overbluft liet Rie zich de jas afnemen.

„Ga je nu eindelijk mee " klonk het ongeduldig.

„Maar u moet toch oppassen, u is zoo jong niet meer."

„Als je soms geen lust hebt om uit te gaan, blijf dan gerust thuis, maar ik ga," en meteen liep oom Jan den tuin in, het aan zijn nichtje overlatend, of ze hem volgen wilde of niet.

Verschrikt liep Rie hem achterna Nu scheen hij alweer boos te zijn, hij was zeker zenuwziek en vandaar zoo prikkelbaar Ze moest erg met hem oppassen en vooral veel geduld met hem hebben.

Zwijgend liepen ze naast elkaar voort, Rie verdrietig, Oom knorrig, maar de prachtige natuur rondom hen liet haar invloed