474

DB ONDERBAAS.

een hap eten en een stuk kleeren voor d'r kinderen te verdienen.

Toen had Karei een tijd later haar opgezocht om haar te soebatten of ze asjeblieft weer terug wou komen, hij was nou los werkman en hij zou niet meer zuipen; maar, hoewel ze eigenlijk nog altijd dol op hem was, had ze née geantwoord, want Jan had er achter gezeten,die had met z'n zoetsappig gezicht d'r wel honderd maal gezegd, dat ze maar van Karei moest scheiden om dan met hèm te trouwen, dan zou ze het veel beter krijgen; en ze zei Karei nu ook ronduit waaróm ze niet meer bij hem terug kwam. Dien avond had Karei, Jan Gerkes opgewacht en hem een blauw oog geslagen. Karei moest een paar weken den bak in en toen-ie d'r uit kwam en haast geen werk kon krijgen, stopte die goeie Trui hem nog stiekem, dat Jan het niet merken zou, zoo nu en dan van d'r eigen zuurverdiende centen; op 't laatst had Karei het voor de kinderen ook maar 't beste gevonden, dat ze gingen scheiden, als hij dan maar iedere maand de kleine Gijssie een dagje mocht hebben. En nu waren ze eindelijk getrouwd, Jan en Trui, ze woonden op een net derde-bovenhuisje en de kinderen hadden weer heele schoentjes. Toch had Trui al eens een keer in d'r eentje zitten grienen, want dien eersten Zondag was Jan zoo'n Judas geweest; hij had alles nagesnuffeld en in de linnenkast had-ie d'r fotografie album gevonden en d'r twee eenigste portretten van Karei; Karei als kanonnier, en die andere waar-ie met haar als bruid en bruigom op stond, moesten in 't vuur, en ook die paar brieven, die ze nog van hem in dat platte sigarenkistje bewaard had, werden verscheurd. En hij had toen gezegd, dat-ie, omdat het nou eenmaal beloofd was, goed moest vinden, dat Gijssie iedere maand een keer naar z'n vader toeging, maar Trui zelf mocht in geen geval dien dronken schobbejak ooit meer zien; Marietje moest d'r broeitje zoo'n keer er maar heen brengen en er vandaan halen.

Maar na dien keer was hij toch eigenlijk steeds aardig geweest. — „Dag vrouwtje, dag lief vrouwtje." Kon-ie dan telkens zoo tegen d'r zeggen en kon dan zoo vrindelijk tegen d'r lachen en 's avonds, als de kinderen naar bed waren, werd het meestal zoo gezellig onder 'n knus koppie thee, met 'n domino'tje of 'n vijfhondertje.

Ze waren nu al drie maanden getrouwd en dien dag was de