DE CLOWN.

op bet ongezadelde paard, het rondrennende dier aanwakkerend door haar hooge en schelle kreetjes.

De felle blikken van den clown richtten zich op haar bevaUig figuurtje en vroolijk gezichtje. Ze voelde den brand van die oogen en werd onrustig. Maar ze vermande zich en begon haar taak.

Toch voelde ze iets, dat ze in de laatste jaren niet meer gekend had, ze voelde angst.

Ze zette door, sprong door de hoepels, die haar voorgehouden werden, maar telkens als ze den ring naderde, vastgehouden door den clown en zijn stekende oogen op zich gericht voelde, overviel haar een aarzeling en brak het angstzweet haar uit.

Goddank, dat was goed afgeloopen, met een zucht van verlichting liet ze zich op den rug van het paard zakken, kruiste bevallig haar mooi gevormde beenen en dankte met kushanden voor het daverend applaus. August de Domme vulde de rustpauzen aan met een paar grappen en wat schuw keek ze uit, waar hij gebleven was, haar clown.

Daar zag ze hem opeens op haar afkomen. Voor ze goed wist, wat er gebeurde, had hij zich aan de staart van haar paard opgetrokken en zat hij naast haar. Zijn arm om haar heenslaande, fluisterde hij haar wat in het oor en het publiek lachte om haar ontsteld gezichtje en afwerend gebaar.

Hij scheen haar iets te vragen, wat kon men niet verstaan. Dat was jammer, dat moest niet.

„Harder", schreeuwde er een van het bovenpubliek.

Het hielp niet, hij ging door met fluisteren en toen stelde men zich maar tevreden met te lachen om haar angst, haar goedgespeelde angst.

Noggrooter werd de pret, toen ze hem met beide handen van zich wilde duwen en hij haar stevig vastgreep, zoodat een kleine worsteling ontstond.

Opeens hief ze haar karwatsje in de hoogte en deed het op zijn gezicht neerkomen.

Met een schreeuw van woede en pijn drukte de clown zijn hand tegen zijn wang. Daardoor liet bij haar los en nu was een stevige duw voldoende om hem in het zand te doen tuimelen. Daar stond hij nu, steeds zijn hand tegen zijn wang gedrukl, het