Mijn Liedjes.

Mijn liedren tripplen zoetjes,

Als op hun bloote voetjes, Lijk rozen rood.

Van vreugdvergeten kindjes, Zoo licht als lentewindjes.

Van mijnen schoot.

Het zijn zoo’n tengre wichtjes,

Met blijde bloemgezichtjes. Als fijn statijn;

Zij bibbren voor de windjes. Mijn zwakke harte-kindjes,

Zoo bitter klein.

Zij weten waar er wonne is;

In rozen, waar het zon is Vol gouden licht...

Daar neuren zij mijn wijsjes Van wel en wee heel lijsjes.

Met d’oogjes dicht.

Nu wordt het weer zoo kilkes: Mijn liedjes liggen stilkes

In stervensnood.

Schoon lief toch, houd ze warmpjes Heel zachtjes in uw armpjes :

Straks zijn ze dood.