doodvalt als hij ’t doel bereikt, zoodat hij alleen maar zes voeten aarde noodig heeft voor een graf.

Zoo b. V. hoe een nietig duiveltje de eerste brandewijnstoker werd, enz.

Nog dient een werk van langeren adem aangehaald : De Dood van Iwan lliitsch, een sober, somber, aangrijpend stuk.

De collega’s van den overledene waren hem niet ongenegen; maar op den voorgrond treden al dadelijk de vragen van bevordering en overplaatsing; en dan, hoe onaangenaam eene begrafenis te moeten bijwonen! De twee beste vrienden van lliitsch spreken met elkaar in ’t sterfhuis af, waar ze ’s avonds met de kaarten zullen spelen. De weduwe tracht van één hunner te vernemen, welke geldelijke tegemoetkoming zij van de regeering verwachten mag. Echt is alleen de droefheid van den veertienjarigen zoon. Al het andere is ceremonie en comedie.

In de bovenstaande nota’s hebben we ter loops gewezen op den invloed van Hegel, Rousseau, Georges en Stendahl op Tolstoï. Het zou zeker de moeite loonen daarover in bijzonderheden uit te weiden, of eene vergelijking te wagen tusschen Balzac en Tolstoï, tusschen Auerbach, Hebei en Tolstoï, tusschen Gogol, Tolstoï en Gorki, tusschen Ibsen en Tolstoï, tusschen dezes kunstbeschouwingen en Schillers Briefe über die asthetische Erziehung des Menschen, of den invloed na te gaan van Tolstoï op andere schrijvers, zooals b.v. Hauptmann. Maar dit alles zou ver de grenzen overschrijden, die wij ons gesteld hebben bij het schrijven van dit artikel.

p.