bad van smeltbare tot ongeveer 850” C. kon verhit worden; de lucht, die gedurende de afkoeling terug in de kolf dringt, wordt aldus in de gebogen buis verwarmd; die lucht wordt kiemvrij, en de vloeistof bederft niet.

Eenige jaren later verwarmen Schroeder en Dusch ook een organisch uittreksel in een glazen kolf, maar de buis, die de lucht in de kolf doorlaat, is met katoen gevuld; als de lucht door het katoen vloeit, wordt ze kiemvrij en dan blijft, na de verwarming, de vloeistof onbeschadigd.

Pasteur vervangt de katoenprop door een prop in knalkatoen: de vloeistoffen blijven onbedorven, maar als de knalkatoenprop in een mengsel van aether en alcohol wordt opgelost, dan laat de microscoop toe de microben, die de lucht er in heeft achtergelaten, gemakkelijk terug te vinden; deze microben doen de onbedorven vloeistof bederven, zoodra zij daarin worden gebracht. Pasteur vervangt de gebogen buis in het bad van gesmolten metaal door eene buis die rechtstreeks in een oventje wordt verhit, en kan aldus evenwel de bederfbare vloeistof onbedorven behouden; wordt nu de onverwarmde lucht door opzuiging in de kolf gebracht, dan bederft de vloeistof na korten tijd.

Deze nieuwe proeven, op allerlei wijzen genomen,waren nog niet voldoende om zekere geesten te overtuigen.En het is misschien zeer gelukkig, dat te gelijker tijd, nevens geestdriftige mannen zooals Louis Pasteur, andere, meer doctrinaire bestaan, die aan de geestdrift eene grens stellen, ze beperken, ze dwingen nog verder het onderzoek voort te zetten! Zulk een man was Pouchet (17), bestuurder van het Museum van Rouaan, die Pasteur tot het uiterste, zelfs niet altijd op zeer eerlijke wijze, bestreed, die Pasteur feitelijk dwong nieuwe feiten te ontdekken, maar die er nooit wilde in toestemmen zich overwonnen te verklaren.

Het is dan ook aan Pouchet dat de wetenschap te danke«i heeft dat Pasteur een der schoonste en eenvoudigste ontdekkingen deed, namelijk de ontwikkeling van de microben in ee-

(17) Felix Archimècle Pouchet (Rouaan 1800, f Rouaan 1872). bestuurder van het Museum en profes.sor aan de Schoo) voor de. Hij schreef namelijk, buiten verscheidene stukken in de Comptesrendus de I’Académie des Sciences, Hétérogénie ou traité de la génération spontanée, 1859, en Etudes exnérimentales sur la génèse spontanée, 1862.