de «feestcommissie», er van langs. Niet het minst grappige deel van het boek zijn Flaubert’s bezoeken bij Masson, Paul Bourget en anderen.

René Martineau, ’t petekind van Léon Bloy, heeft over den genialen «ondankbaren bedelaar» een gedenkschrift uitgegeven (Librairie de France; Fr. 5.50). Men kent dien zonderlingen man, katholieker dan de paus, die heel het menschdom liefhad, maar ieder mensch afzonderlijk, op enkele uitzonderingen na, hartelijk haatte en dat steeds onomwonden, met een ongeëvenaarde virtuositeit van hekelen en schelden, beleden heeft. Wat Bloy’s leven tot een martelaarschap maakte was niet alleen zijn vrijwillige armoede, maar het feit dat zich al zijn haat en de wapens, die hij er uit smeedde, tegen hem keerden en zijn hart en zijn leven verscheurden. Dat leven was éen overspanning; het minste toeval ontroerde hem tot tranen of zweepte hem op tot razernij. Maar wat men ook over het karakter en de levenswijze, zelfs over den inhoud zijner dagboeken denke, Léon Bloy heeft een paar romans en eenige novellen nagelaten, die behooren tot het beste der moderne Fransche letterkunde. Mevr. L. Bloy heeft zijn «Lettres la Fiancée» uitgegeven. Ik ken er niets van dan eenige gunstige recensies.

Wat zal ik zeggen over die zonderlinge, eenzijdige en toch ernstige studies, die de heer Jean Carrère den titel Les Mauvais Maïtres (Pion; Fr. 7.—) gaf? De auteur deelt de schrijvers in twee groepen in: de mannelijke tak en de vrouwehjke tak. De eersten verheffen en sterken de zielen (Homeros, Shakespeare, Lamartine, enz.); de anderen vergiftigen het ideaal der nakomelingschap door hun pessimism en hun scepticism (Sapho, Villon, Montaigne, Beaudelaire, enz.). Moraal, kunst niet, is aan de basis van den heer Carrère’s thesis. Al de schrijvers, die wij liefst hebben, zooals Balzac, Stendhal, Flaubert, Verlaine, Beaudelaire, worden wel bewonderd om hun kunst, maar niet geprezen: zij zijn de schuld van de onrust die in Frankrijk heerschte bij den aanvang dezer eeuw. Paradoxaal klinkt het, en naïef ook, bedoelde onrust, die vooral oeconomisch was, te wijten aan den invloed van dichters en romanschrijvers.

In een zeer lijvig boek vat de dichter Maurice Gauchez de Histoire des Lettres frangaises de Belgique samen (Edition