Nu niet, Jeanne, smeekte ik. Ik kan niet. Maar van avond kom ik vast.

Zij geloofde mij niet.

Je kan niet, je kan niet... Dat heeft nog nooit een man tegen mij gezegd. Heb je geen centen meer?... Dat doet er niet toe. Kom maar.

Nu niet, liefste Jeanne, bad ik weer. Maar van avond. O ja, van avond wel, als je ’t dan goedvindt.

Achter mij waren de wagens tot rust gekomen en een van de voerlieden klapte met zijn zweep.

Zij scheen nu opeens te voelen dat het werkelijk niet kon, want na even nagedacht te hebben, vroeg zij of ik dan tot den volgenden morgen blijven zou, wat ik beloofde. En daarop geeuwde zij, krabde haar hoofd met een kam en begon haar vensterluik op te draaien alsof ik nooit bestaan had.

Mijn wagens stonden klaar en De Leeuw, die mij zeker niet had willen storen, kwam mij nu een paar stappen te gemoet. Hij had menschen medegebracht, die op de kisten zaten.

Wij moeten die gang in, sprak hij, maar dat is geen kleinigheid, hoor. Je kan hier haast niet zwenken.

Ik bedacht gelukkig dat mevrouw Lauwereyssen boven ’t kantoor sliep, en haar broeder misschien ook, zoodat er gevaar bestond hen te wekken, indien wij die vier paarden met hun zware wagens over de keien tot aan de poort joegen.

Je hoeft er niet in, zei ik, als je menschen de heele vracht in een half uur tijds lossen en tot aan ’t eind van die gang kunnen brengen. Als zij om half acht klaar zijn,krijgen zij ieder vijf frank drinkgeld.

Ik keek om en zag dat Jeanne waarachtdg niet op de loer stond. Zij was tenminste geheel onzichtbaar. In een kamer achter ’t café brandde licht en ik vermoedde dat zij koffie zette. Bij die gedachte werd ik nog kouder, want ik had nog niets in mijn maag.

De Leeuw wenkte zijn acht menschen, die van de kisten op den grond sprongen en vertolkte mijn mededeeling in een speciale vrachtvoerderstaal en ook in ’t Fransch, want er was een Waal onder. En dadelijk werd iedere wagen door vier kerels aangepakt als ging het om hun leven. Ik liep den eersten man voor tot bij de poort en wees hem de plaats aan waar hij zijn kist moest nederleggen. De tweede werd op de eer-