hebbende in de muziek bezig te houden. Hieronder volgt een en ander over wat ons, tijdens het laatste halfjaar, aan en over muziek, onder oogen kwam.

Onder den algemeenen titel Het zingende Vlaanderen bundelde Lambrecht Lambrechts enkele zijner verspreide opstellen over muziek. De schrijver welke verklaart « de studie van het lied als zijn levenstaak» te beschouwen, wil met dit boek « den lezer een kleinen gids aan de hand doen, hem inlichten over eenige der schoone liederen die hij zou moeten koopen en hem een korte verzameling ontledingen, levensberichten en beschouwingen aanbieden.» De gemoedelijke dichter van « Rond het Klavier » vat deze taak aan met groote liefde en een respectabele geestdrift. Al mocht ook achteraf blijken dat het enthousiasme van den auteur voor dit of dat muziekstuk door den lezer niet gedeeld wordt, dan zal zijn boek toch stellig zijn waarde hebhen als een document dat met vrucht te raadplegen is door al wie informatie ziekt in zake het lyrisch werk van enkele onzer vooraanstaande componisten. Het boek verscheen als n’’ 112 der Duimpjesuitgave, bij V. de Lille, te Maldegem.

De Vijf en twintig Liederen voor den Kindertuin en de Lagere School, van Aimé de Gort (Libertas, Brussel), hebben hunne proef in de practijk met succes doorstaan. Het jonge volkje zingt ze met genoegen en dit is de beste aanbeveling.

De 34» reeks der Nederlandsche Zangstukken, uitgegeven door het Willemsfonds, bevat liederen van E. Matlhieu, A. Meulemans, Herman Meulemans, L. van der Haegen, E. van Nieuwenhove en A. Verhoeven.

Het Vliegje van E. Mathieu (gedicht van G. Callebert); Ge zijt me als ’t Zonnetje van E. van Nieuwenhove (gedicht van Hemkes) en De groene Druivelaar van H. Meulemans (gedicht van O. van Daele) alle drie voor middenstem bieden den zanger geen noemenswaardige moeilijkheden. Vooral het lied van Van Nieuwenhove heeft veel kans op groote verspreiding, dank zij een melodieke lijn die ten onzent zeer in den smaak valt. Niet zoo gemakkelijk van uitvoering is het lied voor sopraan of tenor van A. Verhoeven: Blijde Mei. De tessituur is een nogal uitgebreide en aan de voordracht zal flink oefenen dienen vooraf te gaan. Het lied voor sopraan O, zeg me, lieve Sterre, van L. van der Haegen, is interessant als thematische bewerking en het Herderslied voor mezzo-sopraan van A. Meulemans, wekt het verlangen kennis te maken met de lyrische tragedie « Vikings », waarvan dit lied een brokstuk is.