Door Noord-Europa in het begin der XVIIP eeuw

(Uit het dagboek van een Hollandschen avonturier)

V.

De auteur was enkele malen tegenwoordig bij het inschepen van troepen naar Holland, die moesten deelnemen in den strijd tegen Lodewijk XIV. Wegens hun historisch belang laat ik hier deze passages volgen :

« Den 19“ October [l7ol] sijn der ses compagnie van... Prins Carels regiment op de markt vergadert en monsterden, en na dat sij den eet van getrouwicheit aen de Ed. Groot Mog. H“ Staten Generael der Vereenichde Neederlanden en sijn Koninklijcke Magt van Groot Brettagne gedaen hadden, sijn sij ’t scheep gegaan; den 20* ditto de restenende 6 compagnie, idem ut supra. Den 22' ditto quam het Seelandsche regement alhier aen, en gemonstert sijnde gingen na aflegginge van den eet, scheep na Holland (f. 108 v)

Den 8“ Junij [1702] is het regiment vanden prince van Wirtemberg Olz onder den overste Bonart, dat hier gestift was door twee Hollandsche Heeren gemonstert, en den eet gedaen hebbende na Holland scheep gegaen. Ik verwonderde mij dat sulcke wijse heeren haer eevenwel lieten bedriegen, want daer waren veele capitains, wiens compagnien op geen 10, 12, ja meer man na, compleet waren en eevenwel vol door de monsteringe gingen, want daer waren veele van ons regiment die meede gemonstert wierden, daerse een rijksdaelder voor kreegen, en toe se int schip waren, trocken se de kleeren weer uijt en gingen haers weegs. Die compagnien komen in Holland, soo trekt de capitain ondertusschen de gagie en gaense int velt soo is het: ja soo veel sijnder gebleeven en weggeloopen, etc., en groote vaers beurs moetse weer completeeren. Hadden sijse nu weer overgesien