onsmakelijk gerecht te verspreiden, om er een zeer glewild en gezocht volksvoedsel van te maken.

Op deze wijze zouden we kunnen doorgaan, en o.a. ook spreken over de verschillende manieren om bananen te benutten; maar we willen ons tot de gegeven voorbeelden beperken. Met cén enkel woord weze gezegd, dat bananen van de slechtste variëteit, bananen, die in rauwen toestand zonder weerzin niet kunnen genuttigd worden, met ruwe inlandscbe suike- toebereid, nog tot een smakelijk gerecht verwerkt kunnen worden.

Met nadruk wil ik er echter op wijzen, dat er hier geenszins spraak kan wezen, iets van onze Europeesche gebruiken aan de negers te willen leeren. Enkel gebruiken van volkeren, die analoge zeden en vooral een overeenstemmende mentaliteit hebben, kunnen met zekere kansen op succes in Congo ingevoerd worden.

Naast het voedsel van plantaardigen oorsprong mag ook het dierlijk voedsel niet uit het oog verloren worden. Hier ook weer zullen vergelijkende onderzoekingen van het grootste gewicht blijken te zijn.

Het is een theoretisch niet te weerleggen feit, dat het van het grootste belang is den veestapel in Congo uit te breiden; en toch zal in de praktijk weldra blijken dat alle zorgen, aan den veestapel van onze kolonie besteed, in de eerste plaats ten voordeele van den blanke zullen zijn. Hier zou men lang naar het waarom kunnen vragen, maar veel beter is het de feiten te nemen zooals ze zijn. Het klein vee, zwijnen, schapen en geiten (vooral de laatste), het pluimvee, kippen en eenden en de vischkweek zullen blijken van het grootste belang voor de voeding van den inboorling te zijn. Het roosteren van stukjes geitenvleesch, op lange stokjes gestoken, zal in een groot gedeelte van Congo bij den neger ingang vinden. Daar, waar een godsdienstige overtuiging hiermede in strijd mocht wezen, zullen natuurlijk andere wegen dienen gevolgd te worden. Maar nooit moet men er naar streven de bevolking vleesch te leeren eten, zooals wij dat gewoon zijn.

Over den vischkweek, waarmede ik me speciaal moet bezighouden en waaromtrent ik reeds in zeer verschillende omstandigheden en bij zeer verschillende gelegenheden gesproken en geschreven heb, zal ik hier niet uitweiden. Het weze voldoende