verloopen, zoodat de figuren niet door hinderlijke lijnen onderbroken worden. Hij heeft daarentegen ’t lood zwaar en breed gemaakt in de lijnen, die sterk moeten spreken in aansluiting alweer met de omringende architectuur. Wanneer de ruiten allen geheel gereed zullen zijn, zal de St. Jozefkerk te Nijmegen ’n buitengewoon grootsch en monumentaal werk rijker zijn geworden.

JAN TOOROP; Aijostelkop in geschilderd en gebrand glas

Van Juni 1915 dateert nog: de Mijnwerker (eigendom van den Z. Eerw. Heer Dr. Poels te Wetten) ’n crayon-teekening, met hier en daar ’n vleugje pastel. De levensgroote mijnwerker, in actie, met houweel gewapend, zit op den grond gehurkt. Achter hem brandt ’t vale lantaarnlicht der mijnen, ’t Gelaat is vermagerd en somber van den moeilijken arbeid. Hier is uitgebeeld de psyche in haren donkeren bestaansstrijd, in de felle worsteling voor ’t dagelijksch brood. Hier is weder „Le cri de la terre”, zooals in vele vroegere werken van Jan foorop, maar ’t is alsof de oogen van den vèr-starenden mijnwerker ’n nooit gedacht geluk zien naderen. Deze teekening is de aanvang van eene serie groote werken, die de modern ingerichte kolenmijnen in Limburg Jan Toorop hebben geïnspireerd, gedurende eenen mijntocht