VERTALING

Verdrag (No. 91) betreffende de vacantie met behoud van loon van zeelieden (herzien), 1949

De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,

Door de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève, en aldaar bijeengekomen in haar twee en dertigste zitting op 8 Juni 1949,

Besloten hebbende verschillende voorstellen aan te nemen met betrekking tot de gedeeltelijke herziening van het Verdrag betreffende de vacantie met behoud van loon van zeelieden, 1946, aangenomen door de Conferentie in haar acht en twintigste zitting, welk onderwerp begrepen is in het twaalfde punt op de agenda der zitting,

Overwegende, dat deze voorstellen de vorm moeten aannemen van een internationaal verdrag,

neemt heden, de achttiende Juni negentienhonderd negen en veertig, het volgende verdrag aan, hetwelk kan worden aangehaald onder de titel „Verdrag betreffende de vacantie met behoud van loon van zeelieden (herzien), 1949”:

Artikel 1

1. Dit Verdrag is van toepassing op elk mechanisch voortbewogen zeeschip, hetzij publiek, hetzij privaat eigendom, dat voor handelsdoeleinden gebezigd wordt voor het vervoer van goederen of passagiers en dat ingeschreven is in een gebied, waarvoor dit Verdrag van kracht is.

2. De nationale wetgeving zal bepalen, wanneer een schip beschouwd moet worden een zeeschip te zijn.

3. Dit Verdrag is niet van toepassing op:

a. houten schepen van een primitieve constructie, zoals „dhows” en jonken;

b. schepen bestemd voor de visvangst of voor daarmede direct samenhangende werkzaamheden, noch op schepen bestemd voor de walvis- of de robbenvangst;

c. op schepen gebezigd voor de vaart in riviermonden.

4. De nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten zullen schepen van minder dan 200 bruto register ton van de bepalingen van dit Verdrag kunnen uitzonderen.

Artikel 2

1. Dit Verdrag is van toepassing op alle personen, die aan boord van een schip in enigerlei functie werkzaam zijn, met uitzondering van:

a. een loods, niet lid van de bemanning; b. een geneesheer, niet lid van de bemanning;