c. het verplegend- of hospitaalpersoneel, dat uitsluitend voor verplegingswerkzaamheden werkzaam is en dat geen deel van de bemanning uitmaakt;

d. personen, die uitsluitend voor eigen rekening werken of wier beloning uitsluitend in een deel van de winst bestaat;

e. personen, die voor hun diensten niet beloond worden of slechts een nominaal loon of salaris ontvangen;

f. personen, aan boord werkzaam voor een andere werkgever dan de reder, met uitzondering van radio-officieren en radio-telegrafisten in dienst van een onderneming voor radiotelegrafie;

g. medereizende havenarbeiders, niet leden der bemanning;

h. personen, werkzaam aan boord van schepen bestemd voor de walvisvangst of van fabrieks- of transportschepen op de walvisvangst betrekking hebbende, of op andere wijze gebruikt voor de walvisvangst of dergelijke werkzaamheden, op voorwaarden neergelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst voor de walvisvangst of een soortgelijke bijzondere overeenkomst, gesloten door een organisatie van zeelieden, welke de gages, de arbeidsduur en de andere dienstvoorwaarden regelt;

i. personen, werkzaam in de havens en gewoonlijk niet op zee tewerkgesteld.

2. De bevoegde autoriteit kan, na raadpleging van de betrokken organisaties van reders en van zeelieden, van de toepassing van dit Verdrag uitzonderen de kapiteins, de eerste stuurlieden en de hoofdmachinisten, aan wie de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten dienstvoorwaarden verzekeren, welke ten minste even gunstig zijn ten aanzien van een jaarlijkse vacantie met behoud van loon als die in dit Verdrag neergelegd.

Artikel 3

1. Iedere persoon, op wie dit Verdrag van toepassing is, heeft na twaalf maanden onafgebroken dienst recht op een jaarlijkse vacantie met behoud van loon, waarvan de duur zal bedragen:

a. voor kapiteins, officieren, radio-officieren en radiotelegrafisten ten minste achttien werkdagen voor elk jaar dienst;

b. voor de andere leden der bemanning, ten minste twaalf werkdagen voor elk jaar dienst.

2. Iedere persoon, die ten minste zes maanden onafgebroken dienst heeft gedaan, zal, bij het verlaten van de dienst, voor elke volle maand dienst recht hebben op anderhalve werkdag vacantie, wanneer het een kapitein of een officier betreft, alsmede een radioofficier of radio-telegrafist, en op één werkdag, wanneer het een ander lid van de bemanning betreft.

3. Iedere persoon, die ontslagen is zonder dat dit aan zijn schuld te wijten is voordat hij zes maanden onafgebroken dienst heeft gedaan, zal bij het verlaten van de dienst voor elke volle maand dienst recht hebben op anderhalve werkdag vacantie, wanneer het een kapi-