Artikel 17

1. De verblijven van de bemanning moeten schoon en in behoorlijk bewoonbare toestand worden gehouden, vrij van goederen en voorraden, die niet het persoonlijk eigendom zijn van de gebruikers.

2. De kapitein ot een speciaal voor dit doel door deze aangewezen officier moet, vergezeld van een of meer leden van de bemanning, tenminste wekelijks alle verblijven inspecteren. Het resultaat van zulk een inspectie moet schriftelijk worden vastgelegd

DEEL IV

Toepassing van het Verdrag op bestaande schepen.

Artikel 18

1. Met inachtneming van de voorschriften van de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, is dit Verdrag van toepassing op alle schepen, waarvan de kiel is gelegd na het van kracht worden van het Verdrag in het geoied waar het schip is ingeschreven.

2. Indien een schip geheel gereed is op de datum van het van kracht worden van dit Verdrag voor het gebied, waar het schip is ingeschreven, en niet voldoet aan de voorschriften van deel III van dit Verdrag, mag de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de organisaties van reders en/of de reders zelf en de bona fide zeelieden bonden, die wijzigingen voorschrijven, nodig om het schip te laten voldoen aan de eisen van het Verdrag als mogelijk worden geacht, rekening houdende met de zich voordoende praktische problemen, wanneer

a. het schip opnieuw is ingeschreven;

b. ingrijpende veranderingen in de bouw of grote herstellingen worden uitgevoerd aan het schip volgens een te voren opgezet plan en niet tengevolge van een ongeval of ramp.

3. Wanneer een schip in bouw is en/of verbouwd wordt op het tijdstip waarop dit Verdrag van kracht wordt voor het gebied, waar het schip is ingeschreven, mag de bevoegde autoriteit, na raadpleging van de organisaties van reders en/of de reders zelf en de bona fide zeeliedenbonden, die wijzigingen voorschrijven, nodig om het schip te laten voldoen aan de eisen van het Verdrag als mogelijk worden geacht, rekening houdende met de zich voordoende praktische problemen. Door deze wijzigingen zal het schip geacht worden volledig te voldoen aan de voorschriften van het Verdrag, zolang het schip in het gebied blijft ingeschreven.

4. Wanneer een schip — tenzij het een schip betreft, bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel, of een schip, waarop de bepalingen van dit verdrag van toepassing waren tijdens de bouw — opnieuw wordt ingeschreven in een gebied na de datum, waarop dit Verdrag voor dat gebied van kracht is geworden, kan de bevoegde autoriteit na raadpleging van de organisaties van reders en/of de reders zelf en de erkende bona fide zeeliedenbonden, die wijzigingen voorschrijven, nodig