STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BESLUIT van 14 December 1951, houdende vernietiging van twee besluiten van de raad der gemeente Made en Drimmelen, betreffende een door Burgemeester en Wethouders opgelegde navorderingsaanslag in de vermakelijkhedenbelasting.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 5 November 1951, afdeling Financiën (Binnenlands Bestuur), No. 17793;

Overwegende, dat de heer J. Maas, exploitant van het VictoriaIheater te Made, over de periode van 24 April tot en met 11 September 1949 aan het publiek gelegenheid tot dansen heeft gegeven zonder toegangsgeld te vragen, doch tegen betaling van verhoogde consumptieprijzen;

dat twee (verplichte) consumpties bij vooruitbetaling aan de ingang van de zaal moesten worden voldaan;

dat burgemeester en wethouders der gemeente Made en Drimmelen op grond van artikel 3, sub II, juncto I van de in vorenbedoeld tijdvak geldende vermakelijkhedenbelastingverordening hiervoor een bedrag aan vermakelijkhedenbelasting hebben gevorderd ad 50 % van de onzuivere opbrengst;

dat over de periode van 23 September 1949 tot en met 17 Maart 1950 de hierboven genoemde exploitant bezoekers in de dancing van het Victoria-theater toeliet, tegen betaling van hetzij f 1,60 (entree), hetzij f 0,50 (entree) plus f 1,— (voor een zogenaamd kortingsbewijs op verplichte consumpties);

dat aanvankelijk de vermakelijkhedenbelasting over laatstbedoelde periode ad 50 % van de onzuivere opbrengst werd berekend naar de betaalde toegangsprijzen van f 1,60 en f 0,50, dus zonder in de belasting mede te betrekken de prijs van het zogenaamd kortingsbewijs op verplichte consumpties ten bedrage van f 1,—;

dat burgemeester en wethouders van voornoemde gemeente, uit overweging, dat alsnog vermakelijkhedenbelasting diende te worden