betreft, aantekening te houden op zodanige wijze, dat uit de gehouden aantekeningen te allen tijde haar rechten en verplichtingen ten aanzien van dat leerlingstelsel kunnen worden gekend.

2. Zij is gehouden de boeken en bescheiden, waarin zij overeenkomstig het eerste lid aantekening heeft gehouden, alsmede de ontvangen brieven en telegrammen en afschriften van de uitgaande brieven en telegrammen tien jaren lang te bewaren, met uitzondering van de stukken, welke betrekking hebben op personeelsaangelegenheden. Voor deze stukken geldt een termijn van dertig jaren.

Artikel 3

In artikel 20, lid 1, onder b, wordt voor „artikel 421 van het Burgerlijk Wetboek” gelezen: artikel 396 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 4

Dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 Augustus 1951.

Onze Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk, 14 December 1951.

JULIANA.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, TH. RUTTEN.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, A. M. JOEKES.

Uitgegeven de vierde Januari 1952.

De Minister van Justitie, H. MULDER1JE.