sluiten, dat in het gezin of de inrichting geen pleegkinderen mogen worden verzorgd en opgevoed.

Artikel 12

1. De voogdijraad is bevoegd het van kracht worden van een door hem op grond van de artikelen 10 of 11 genomen besluit afhankelijk te stellen van voorwaarden, binnen een in het besluit te stellen termijn te vervullen door het hoofd van het gezin of de inrichting. Deze voorwaarden kunnen slechts betrekking hebben op de juiste naleving van de bepalingen dezer wet of de tot haar uitvoering gegeven voorschriften.

2. Wanneer hef hoofd van het gezin of de inrichting niet binnen de gestelde termijn aan de voorwaarden heeft voldaan, kan de voogdijraad beslissen, dat zijn besluit van kracht is geworden.

Artikel 13

Het hoofd van het gezin of de inrichting kan, op grond van gewijzigde omstandigheden, ingetreden nadat een besluit, bedoeld in de artikelen 10, 11 of 12, tweede lid, onherroepelijk is geworden, aan de voogdijraad verzoeken zijn besluit in te trekken.

Artikel 14

1. Een besluit op grond van de artikelen 10, 11, 12, tweede lid, of 13 wordt door de voogdijraad slechts genomen na verhoor of behoorlijke oproeping van het hoofd van het gezin of de inrichting. Het besluit is met redenen omkleed en wordt bij exploit medegedeeld aan bet hoofd van het gezin of de inrichting en aan hen, die het gezag, bedoeld in artikel 353 van het Burgerlijk Wetboek, over de minderjarigen uitoefenen, alsmede bij aangetekende brief aan burgemeester en wethouders.

2. In gevallen van dringende noodzaak is de voogdijraad bevoegd te beslissen, dat zijn besluit onmiddellijk na de betekening van kracht is.

3. Zodanig besluit verliest zijn kracht, indien de voogdijraad niet binnen twee dagen na de betekening. Zondagen en algemeen erkende feestdagen niet meegerekend, de bekrachtiging van het besluit ac.n de arrondissementsrechtbank verzoekt.

4. De behandeling van dit verzoek geschiedt binnen veertien dagen na de indiening daarvan. Het bepaalde in artikel 16 vindt daarop overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

1. Het hoofd van het gezin of de inrichting, alsmede zij die het gezag, bedoeld in artikel 353 van het Burgerlijk Wetboek, over de minderjarigen uitoefenen, kunnen binnen veertien dagen na betekening van het in het voorgaande artikel bedoelde exploit aan de arrondissementsrechtbank de vernietiging verzoeken van een besluit door de voogdijraad genomen krachtens de artikelen 10, 11 of 12, tweede