STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

WET van 17 Januari 1952, houdende naturalisatie van Heinrich Driehsen en 20 anderen.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is tot naturalisatie van Heinrich Driehsen en 20 anderen, die aan Ons een verzoek daartoe hebben gedaan, met overlegging — wat betreft de in de artikelen 2 en 3 genoemden voor zoveel doenlijk — van de bewijsstukken, bedoeld in artikel 3 der wet van 12 December 1892 (Staatsblad No. 268) op het Nederlanderschap en het ingezetenschap, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 Augustus 1949 ( Staatsblad No. J 359);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De hoedanigheid van Nederlander wordt bij deze verleend aan:

1°. Heinrich Driehsen, geboren te Osterath (Duitsland) 26 Augustus 1907, tuinman, wonende te Heerlen, provincie Limburg;

2°. Ruth Amalie Finkels, geboren te Altona (Duitsland) 18 Augustus 1910, ceramiste bij een tandtechnisch laboratorium, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

3°. Hugo Frenkel, geboren te Merzig (Duitsland) 9 Juli 1892, textielhandelaar, wonende te Heerlen, provincie Limburg;

4°. Alexander Hollaender, geboren te Leobschiitz (Duitsland) 13 December 1903, boekhouder, wonende te Amsterdam, provincie Noordholland;

5°. Friedrich Carl Horwitz, geboren te Werdenbrühl, Wenen (Oostenrijk) 7 September 1894, administrateur bij een verffabriek, wonende te Rijswijk, provincie Zuidholland;

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal: Bijl. Hand. II 50/51, 2254; Bijl. Hand. II 51/52, 2254; Hand. II 51/52, bladz. 1052; Bijl. Hand. I 51/52, 2254; Hand. I 51/52, bladz. 108.