waarheid van deze verklaring te twijfelen maakt deze voorts van een en ander in het bewijs melding.

Indien het bewijs van in-leven-zijn strekt tot ontvangst van weduwenpensioen of wezenpensioen, wordt daarin door degene, die het bewijs opmaakt, tevens verklaard of belanghebbende hertrouwd, onderscheidenlijk getrouwd is.

Degene, die in Suriname, in de Nederlandse Antillen of in NieuwGuinea woonachtig is, is gehouden een bewijs van in-leven-zijn in te zenden, hetwelk is opgemaakt en gelegaliseerd op de wijze, als in die Rijksdelen gebruikelijk is. Ten behoeve van degene, die in de Republiek Indonesië woonachtig is, wordt dat bewijs opgemaakt door de Hoge Commissaris van het Koninkrijk der Nederlanden in Indonesië of door een ambtenaar bij het Hoge Commissariaat of bij de Commissariaten in Indonesië. Voor hem, die buiten de Rijksdelen en de Republiek Indonesië gevestigd is, wordt het bewijs opgemaakt, hetzij door een ter plaatse bevoegde buitenlandse autoriteit, hetzij door een Nederlandse diplomatieke of consulaire ambtenaar.

Is het bewijs van in-leven-zijn in eerste instantie afgegeven door:

a. een ter plaatse bevoegde buitenlandse autoriteit, dan wordt de handtekening van die autoriteit gelegaliseerd, voor zoveel betreft pensioenen, waarvan het jaarlijks bedrag een som van f 600,— niet te boven gaat, door een hogere autoriteit in het land van afgifte en in alle andere gevallen door een Nederlandse diplomatieke of consulaire ambtenaar;

b. een Nederlandse diplomatieke of consulaire ambtenaar, dan wel de Hoge Commissaris van het Koninkrijk der Nederlanden in Indonesië, een ambtenaar bij het Hoge Commissariaat of bij de Commissariaten in Indonesië, dan wordt diens handtekening, onafhankelijk van het jaarlijks pensioensbedrag van de rechthebbende, steeds gelegaliseerd door één der daartoe door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te ’s-Gravenhage.

Voor de in de voorafgaande alinea onder b. genoemde legalisatie wordt het bewijs van in-leven-zijn gezonden aan het voornoemde Ministerie onder bijvoeging van f 0,50 voor de kosten, indien het strekt tot ontvangst van pensioenen, waarvan het jaarlijks bedrag een som van f 600,— te boven gaat, en met verzoek het na legalisatie te zenden aan de Minister”.

II. Artikel 6 wordt gelezen als volgt:

1. De gepensionneerde is gehouden van iedere wijziging van zijn adres terstond mededeling te doen aan de Minister.

Wanneer de gepensionneerde naturalisatie in een vreemd land heeft verkregen of vreemde adeldom heeft aangenomen dan wel zonder Onze toestemming zich in vreemde krijgsdienst heeft begeven of een ordeteken, titel, rang, waardigheid of openbare bediening heeft aangenomen, welke hem door een vreemde mogendheid of regering is