2. Aan boord van vaartuigen van meer dan 500 ton laadvermogen, niet voorzien van mechanische middelen voor het behandelen van de zware ankers en de sleeptrossen alsmede voor het verhalen van het vaartuig, wordt, in het geval dat enkel matrozen zijn voorgeschreven, de bemanning versterkt met een scheepsjongen en in het geval dat een of meerdere scheepsjongens zijn voorgeschreven, een scheepsjongen vervangen door een matroos.

3. Versterking van de bemanning van een vaartuig zonder mechanische beweegkracht kan door de Commissie van Deskundigen worden voorgeschreven:

a. indien het vaartuig een plompe vorm heeft of voorzien is van moeilijk hanteerbare of weinig doelmatige uitrusting;

b. indien op het vaartuig het grootzeil wordt gevoerd.

4. Vaartuigen, die niet voorzien zijn van mechanische middelen voor het behandelen van de zware ankers of sleeptrossen alsmede voor het verhalen van het vaartuig, worden voor wat betreft de ten minste vereiste bemanning gelijkgesteld met vaartuigen, die wel daarvan zijn voorzien, mits zij volgens de inhoud van hun certificaten bestemd zijn om slechts bepaalde korte trajecten te bevaren.

5. Beneden de brug van Duisburg—Hochfeld worden vaartuigen van meer dan 350 t laadvermogen gelijkgesteld met vaartuigen van 15 tot en met 350 t laadvermogen, wanneer bij een diepgang van 1,90 m hun laadvermogen 350 t niet teboven gaat.

6. Beneden de brug van Duisburg—Hochfeld kan aan boord van vaartuigen van minder dan 350 t laadvermogen een scheepsjongen worden vervangen door een vrouw van tenminste 20 jaar oud, bedreven in de scheepvaart, van voldoende lichamelijke geschiktheid en behorende tot het gezin van de schipper (echtgenote, zuster, dochter).

Uit een certificaat van de bevoegde autoriteiten van het land, waartoe de vrouw behoort, moet blijken dat aan de hierboven genoemde voorwaarden wordt voldaan. Dit certificaat moet zich aan boord bevinden.

7. Wanneer het vaartuig gebruik maakt van een optrekker, telt de bemanning van deze optrekker niet mee in de tenminste vereiste bemanning van het vaartuig.

8. Aan boord van tankschepen met een tankinhoud van 15 tot en met 50 ton kan in het locale vervoer boven de brug van Duisburg—Hochfeld een matroos worden vervangen door een scheepsjongen.

Artikel 38

Bemanning van motor-sleepboten 1. De bemanning van motorsleepboten, waarvan de motor(en) van de brug af worden bediend, moet tenminste bestaan uit:

Vermogen:

t/m 150 EPK 1 matroos-motordrijver

1 jongen