wordt ver- en mitsdien minderd met: gebracht op: AFDELING VII. KUNSTEN. Onderafdeling I. ALGEMEEN BEHEER. Artikel 357 Personeelsuitgaven...........ƒ 1 442 ƒ 94 600 361 Algemene uitgaven van de Voorlopige Raad voor de Kunst............ 14 150 13 250 Onderafdeling II. MUZIEK EN DANSKUNST. Paragraaf 1. Muziek. B. Opleiding. B1. Koninklijk Conservatorium voor Muziek te ’s-Gravenhage. 368 Personeelsuitgaven........... 5 640 250 000 371 Specifieke uitgaven voor de eigen uitvoering van de dienst............. 1 150 7 050 C. Overige muziekbelangen. 377 Kosten van toezicht op het orkestwezen. . 1 050 1 100 Onderafdeling IV. BEELDENDE KUNSTEN EN ARCHITECTUUR. Paragraaf 1. Rijksakademie van beeldende kunsten te Amsterdam ......... 396 Specifieke uitgaven voor de eigen uitvoering van de dienst............. 2 321 17 629 399 Beurzen en tegemoetkomingen in het collegegeld voor leerlingen....... 10 900 9 100 Paragraaf 2. Overige uitgaven betreffende beeldende kunsten ........... 402 Uitgaven en subsidiën verband houdend met tentoonstellingen............ 18 000 12 000 403 Subsidie aan en overige uitgaven van de Stichting „Centraal Bureau voor gebonden kunsten en industriële vormgeving”. . . . 5 000 10 000 404 Vergoedingen voor reis- en verblijfkosten en andere vergoedingen betreffende commissies op het gebied der beeldende kunsten 1 000 5 000 405 Jaargelden, uitgavenvergoedingen en erepenningen voor de winnaars der wedstrijden ..Prix de Rome”........... 25 000 5 000