aanbrengen, dat de inrichting hetzij niet meer onder de werking van deze wet valt, hetzij overeenkomstig de verleende vergunning in werking kan worden gebracht of dat aan de bij verordening of bij de vergunning gestelde voorschriften of voorwaarden is voldaan.

5. De gehele of gedeeltelijke sluiting der inrichting wordt bij schriftelijke mededeling aan de vergunninghouder of hem, die de inrichting drijft, opgeheven, zodra de inrichting niet meer onder de werking van deze wet valt, vergunning is verleend, de inrichting overeenkomstig de verleende vergunning in werking kan worden gebracht of de bij verordening gestelde voorschriften of de aan de vergunning verbonden voorwaarden worden nageleefd.

6. Wanneer de inrichting gedurende zes achtereenvolgende maanden gesloten is geweest, vervalt de vergunning. Wanneer een gedeelte van de inrichting gedurende zes achtereenvolgende maanden gesloten is geweest, vervalt de vergunning voor dat gedeelte. Ingeval sluiting zonder voorafgaande kennisgeving heeft plaats gehad en tegen deze sluiting beroep is ingesteld, neemt de termijn van zes maanden eerst een aanvang zodra door Ons op dit beroep is beslist.

7. Ingeval tot sluiting wordt overgegaan kan, onverminderd het bepaalde in artikel 152 der Gemeentewet, de inrichting worden verzegeld en/of hetgeen zich daarin bevindt worden verzegeld of verwijderd.

8. Binnen twintig dagen na de dagtekening van de in het derde lid bedoelde kennisgeving of — indien wegens levensgevaar of onduldbare hinder zonder kennisgeving tot sluiting is overgegaan — binnen twintig dagen na de dagtekening der mededeling van het sluiten der inrichting, kan de houder der vergunning of degene die de inrichting drijft, daartegen bij Ons in beroep komen. Indien tegen de kennisgeving beroep is ingesteld, kan tot het sluiten der inrichting niet worden overgegaan alvorens door Ons op het beroep is beslist.

9. Tegen het weigeren van de sluiting door het gemeentebestuur kan het districtshoofd, de ambtenaar of de officier die het verzoek heeft gedaan, binnen twintig dagen nadat het gemeentebestuur de sluiting heeft geweigerd of geacht wordt deze te hebben geweigerd, bij Ons in beroep komen. Wanneer Wij dit beroep gegrond verklaren, gaat het gemeentebestuur onmiddellijk tot sluiting over. Op deze sluiting is het bepaalde in de leden 3 en 8 van dit artikel niet van toepassing.

10. Het beroepschrift tot het instellen van een beroep als bedoeld in de beide voorgaande leden, wordt aan Ons gericht, doch ingediend bij het gemeentebestuur.

HOOFDSTUK VIII Van het beroep

Artikel 29

1. Indien ingevolge het in deze wet bepaalde een tot Ons gericht beroepschrift is ingediend bij het gemeentebestuur of bij het pro-