onder d, dier wet, heeft aangesloten bij een groep van bijzondere lagere scholen, welke een commissie van beroep hebben ingesteld, dan wel blijkens een aan Onze Minister overgelegde verklaring van overeenkomstige strekking bij een groep van ten minste tien bijzondere kweekscholen, welke een commissie van beroep hebben ingesteld;

g. het bestuur aan de directeur en de leraren geen andere straffen oplegt dan de in artikel 37 der Lager-onderwijswet 1920 genoemde en ten aanzien van elke opgelegde straf de tweede tot en met vierde volzin van artikel 94 dier wet overeenkomstige toepassing vinden;

h. het bestuur voor de directeur en de leraren betreffende geneeskundig onderzoek als voorwaarde voor aanstelling, verlof tot afwezigheid, inhouding van wedde bij dat verlof, aanspraken in geval van ziekte of ongeval, uitbetaling van de wedde, uitkeringen in geval van non-activiteit en na overlijden, overeenkomstige bepalingen vaststelt als die, welke krachtens de Ambtenarenwet 1929 voor het onderwijzend personeel der Rijkskweekscholen gelden, behoudens de afwijkingen daarvan, die bij algemene maatregel van bestuur, de Onderwijsraad gehoord, als voor bijzondere scholen wenselijk, worden toegestaan;

i. van de leerlingen schoolgeld wordt geheven;

ƒ. Onze Minister de aankoop van de grond, de bestekken voor en de gunning van de bouw en verbouw van het gebouw der kweekschool heeft goedgekeurd, dan wel, indien het gebouw door de instelling of vereniging is gekocht of bij legaat of erfstelling is verkregen, of indien het haar is geschonken of kosteloos ter beschikking is gesteld, alsmede indien de grond in erfpacht is verkregen of het gebouw of de schoollokalen door het bestuur zijn gehuurd, het terrein, het gebouw of de lokalen heeft goedgekeurd.

2. Indien aan de kweekschool een cursus, als bedoeld in het derde üd van artikel 6, is verbonden, worden de kosten daarvan mede uit ’s Rijks kas vergoed, mits is voldaan aan de voorschriften, welke te dien aanzien zijn gesteld in de daar bedoelde algemene maatregel van bestuur.

Artikel 24

De in het eerste lid van het vorige artikel bedoelde vergoeding strekt ter bestrijding van:

a. de kosten, bedoeld in artikel 18, onder a; b. de kosten, bedoeld in artikel 18, onder b tot en met e; c. de kosten, bedoeld in artikel 18, onder ƒ tot en met k.

Artikel 25

1- De vergoeding, welke strekt ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 24, onder a, omvat het totaal van de salarissen en Ufc toelagen, waarop de directeur en de leraren aanspraak zouden