STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

WET van 23 Juni 1952 tot het treffen van een voorziening met betrekking tot de goedkeuring van plaatselijke belastingverordeningen voor een bepaalde termijn.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijke voorziening te treffen met betrekking tot de goedkeuring van plaatselijke belastingverordeningen voor een bepaalde termijn;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

Verordeningen tot het invoeren of wijzigen van plaatselijke belastingen, met inbegrip van heffingen, waarop het eerste of het derde lid van artikel 275 der gemeentewet van toepassing is, welke vóór 1 Januari 1952 voor een bepaalde termijn zijn goedgekeurd, worden geacht voor de duur van die termijn een rechtsgeldige goedkeuring te hebben verkregen.

Artikel II

Belastingen en gelden, welke vóór de inwerkingtreding van deze Wet krachtens de in artikel I bedoelde verordeningen zijn geheven, kunnen niet worden teruggevorderd op grond, dat de verordening voor een bepaalde termijn is goedgekeurd.

Artikel III

Verordeningen tot het invoeren of wijzigen van heffingen, als bedoeld in de artikelen 275, eerste en derde lid, en 280 der gemeente-

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Bijl. Hand. II 51/52, 2467; Hand. II 51/52, bladz. 2150 t/m 2156; Bijl. Hand. I 51/52, 2467; Hand. I 51/52, bladz. 1006;