STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BESLUIT van 25 Juni 1952 tot nadere wijziging van het Visbesluit (Stb. 1940, 840).

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid van 5 Mei 1952, No. 6332, afdeling Volksgezondheid;

Gelet op de artikelen 14 en 15 der Warenwet (Stb. 1935, No. 793);

Gezien het advies van de Commissie, bedoeld in artikel 7 der Warenwet (Stb. 1935, No. 793);

De Raad van State gehoord (advies van 27 Mei 1952, No. 13);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid van 18 Juni 1952, No. 8139, afdeling Volksgezondheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Visbesluit (Stb. 1940, No. 840), zoals dit laatstelijk is gewijzigd bij Ons besluit van 16 Augustus 1950 (Stb. K 358), wordt als volgt gewijzigd:

I

In artikel 1, derde lid, wordt de telkens aan het slot van het bepaalde onder c, d en e voorkomende punt vervangen door een puntkomma en wordt achter e ingevoegd: f. sprot in olie, welke zich bevindt in een luchtdicht gesloten verpakking, bestemd om met de inhoud aan de verbruiker te worden afgeleverd, wordt aangeduid met de naam „brisling”.

II

In artikel 2, eerste lid, eerste alinea, wordt in plaats van „moet dragen” gelezen „moet of mag dragen”.

III

In artikel 3, tweede lid, tweede alinea, wordt achter „viseierenprepai'aten” ingevoegd „benevens aan in azijn ingelegde vis, schelp- en schaaldieren".