verlies over de vier voorafgegane jaren, en tevens f 100,— te boven gaan. De aftrek beloopt ten hoogste drie ten honderd van de op de voet van de vorige zin verminderde winst.

(3) Als giften worden voor de toepassing van het onderhavige artikel uitsluitend aangemerkt bevoordelingen uit vrijgevigheid en niet-verplichte bijdragen, indien en voor zover aan deze bevoordelingen en bijdragen geen op geld waardeerbare aanspraak wordt ontleend.

Artikel 4

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na die van haar afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 26 Juni 1952. De Minister van Financiën,

JULIANA.

P. LIEFTINCK.

Uitgegeven de achtste Juli 1952.

De Minister van Justitie,

H. MULDERIJE.