STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BESLUIT van 27 Juni 1952, houdende toepassing van artikel 12, tweede lid, van de wet van 13 September 1935, Stb. 564, houdende regeling betreffende het uitverkopen en opruimen in het winkelbedrijf.

Wij JULIANA, bij de oratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister zonder Portefeuille, Prof. Dr. A. H. M. Albregts van 31 Mei 1952, No. 26526 MSW, DirectoraatGeneraal voor de Middenstand;

Overwegende, dat het wenselijk is voor het jaar 1952 voor bepaalde groepen van winkelneringen in plaats van het tijdvak tussen 15 Juli en 15 Augustus, genoemd, in artikel 12, eerste lid, van de wet van 13 September 1935, Stb. 564, houdende regeling betreffende het uitverkopen en opruimen in het winkelbedrijf, een ander tijdvak aan te wijzen, waarbinnen een verkoop, als waarop dat lid betrekking heeft, uitsluitend zal mogen worden gehouden;

Gelet op artikel 12, eerste en tweede lid, van vorengenoemde wet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 Juni 1952, No. 25);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 25 Juni 1952, No. 29211, Directoraat-Generaal voor de Middenstand;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als tijdvak, waarbinnen een verkoop, als waarop artikel 12, eerste lid, van de wet van 13 September 1935, Stb. 564, houdende regeling betreffende het uitverkopen en opruimen in het winkelbedrijf, betrekking heeft, uitsluitend zal mogen worden gehouden, wordt voor het jaar 1952 in plaats van het tijdvak tussen 15 Juli en 15 Augustus aangewezen het tijdvak, aanvangende op 12 Juli en eindigende op 9 Augustus, voor de navolgende groepen van winkelneringen:

de kleinhandel in electrische verbruikstoestellen; de kleinhandel in glas, porcelein en aardewerk; de kleinhandel in huishoudelijke artikelen; de kleinhandel in luxe- en kunstnijverheidsartikelen;