HOOFDSTUK V

Ingang en einde der uitkeringen

Artikel 54

1. De invaliditeitsuitkering gaat in met de dag, waarop het recht op de uitkering is ontstaan.

2. De invaliditeitsuitkering, toegekend op grond van een invaliditeit, ontstaan na het tijdstip van ingang van het ontslag, gaat in met de dag, waarop de daartoe strekkende aanvrage door Onze Minister van Binnenlandse Zaken is ontvangen.

3. De invaliditeitsuitkering, welke op grond van artikel 36, tweede lid, opnieuw voorlopig is toegekend, gaat in met de dag, waarop de daartoe strekkende aanvrage door Onze Minister van Binnenlandse Zaken is ontvangen.

4. Een verhoging van de invaliditeitsuitkering, bedoeld in artikel 38, gaat in met de dag, waarop de daartoe strekkende aanvrage door Onze Minister van Binnenlandse Zaken is ontvangen.

5. Wordt de invaliditeitsuitkering toegekend op grond van een aanvrage, gedaan meer dan twee jaren na de dag, waarop de uitkering volgens het eerste lid zou ingaan, dan gaat zij eerst in met de dag, waarop de aanvrage door Onze Minister van BinnenlandseZaken is ontvangen.

Artikel 55

1. De weduwen- en wezenuitkering gaat in met de dag, volgende op die van het overlijden of van de vermissing, waardoor het recht op uitkering is ontstaan.

2. Het bepaalde in artikel 54, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 56

1. De uitkering eindigt met het rride van het kwartaal, in de loop waarvan de rechthebbende is overleden, terwijl de wezenuitkering tevens eindigt met het einde van het kwartaal, in de loop waarvan het kind meerderjarig is geworden.

2. Een tijdelijke of een blijvende uitkering aan nabestaanden eindigt tevens met ingang van een door Onze Minister van Binnenladse Zaken te bepalen dag, wanneer de vermiste of hij, te wiens aanzien bij rechterlijk vonnis verklaard is, dat rechtsvermoeden van overlijden bestaat, in leven blijkt te zijn.

Artikel 57

1. De weduwen-uitkering vervalt bij het volgend huwelijk en wel met het einde van het kwartaal, in de loop waarvan het huwelijk heeft plaats gehad

2. Aan de weduwe, die is hertrouwd en wier later huwelijk is ontbonden, wordt op haar verzoek de vorige uitkering wederom toegekend, zulks met ingang van de dag volgende op die, waarop het