6. Het loon van de arbeider, die voor de werkgever ook werkzaamheden of diensten verricht anders dan ten behoeve van diens onderneming, wordt, voorzover het is verdiend op dagen, waarop de arbeider tevens in de onderneming van zijn werkgever heeft gewerkt, voor de toepassing van deze wet geacht geheel in de onderneming te zijn verdiend.

7. Onder dagloon verstaat deze wet het loon, dat in de dertien kalender- of loonweken, voorafgaande aan de ongeschiktheid tot werkèn, of in het geval, voorzien in artikel 29, vierde lid, voorafgaande aan de eerste dag, waarover ziekengeld op grond van die bepaling zal worden uitgekeerd, gemiddeld per dag is verdiend door gelijksoortige arbeiders in hetzelfde of in een gelijksoortig, bedrijf, in dezelfde of naburige gemeenten.

8. Ten aanzien van verzekerden, die gewoonlijk en naar de aard van hun beroep slechts een gedeelte van de normale arbeidsdag of een gedeelte van een kalenderweek in eenzelfde onderneming werkzaam zijn, worden als gelijksoortig uitsluitend die arbeiders beschouwd, met wie zulks eveneens het geval is. Bij de berekening van het dagloon van deze verzekerden geldt een week voor zes dagen.

9. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde groepen van verzekerden worden afgeweken van het in het zevende lid bepaalde.

10. Het bestuur van een bedrijfsvereniging kan bij een besluit, dat door de Sociale Verzekeringsraad moet worden goedgekeurd, ten aanzien van alle of een of meer bepaalde groepen van bij de bedrijfsvereniging verzekerde arbeiders afwijken van het bepaalde bij of krachtens het zevende, achtste of negende lid. Dit besluit wordt in de Nederlandse Staatscourant openbaar gemaakt.

Artikel 9

1. Onder werkgever wordt verstaan ieder natuurlijk of rechtspersoon, die een of meer arbeiders bij een onderneming in dienst heeft.

Onze Minister kan bepalen, dat arbeiders, wier lonen worden uitbetaald door een ingevolge deze wet erkend administratiekantoor voor de toepassing van deze wet geacht worden in loondienst te zijn van dat kantoor. Dat kantoor wordt ten aanzien van de door vorenbedoelde arbeiders verrichte werkzaamheden geacht een verzekeringsplichtig bedrijf in een onderneming uit te oefenen.

2. Als werkgever wordt beschouwd:

a. van de arbeider, die in dienst is van een rechtspersoon, niet bedoeld onder b: het hoofd of de bestuurder der onderneming;

b. van de verzekerde, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam: de persoon, die de onmiddellijke leiding heeft van de tak van dienst, waaraan de verzekerde is verbonden; ten aanzien van