mede de gevallen, waarin de vrijstelling wordt of kan worden ingetrokken en de aan de intrekking verbonden gevolgen.

TWEEDE AFDELING

Van de verzekering van uitkering van ziekengeld

Artikel 19

1. Degene, die krachtens de bepalingen dezer afdeling verzekerd is, heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte recht op een uitkering, overeenkomstig het hieronder bepaalde.

2. Echter bestaat, behoudens het bepaalde bij artikel 32, geen recht op uitkering wegens:

a. een ziekte, die een gevolg is van een ongeval, de arbeider overkomen in verband met zijn dienstbetrekking, indien de arbeider krachtens een wettelijke regeling tegen geldelijke gevolgen van zodanig ongeval is verzekerd;

b. een ziekte, die het gevolg is van een lichamelijk letsel, dat krachtens een regeling als hierboven onder a bedoeld, gelijkgesteld is met lichamelijk letsel, gevolg van een ongeval;

c. een beroepsziekte, die krachtens een regeling, als hierboven onder a bedoeld, gelijkgesteld wordt met een ongeval, de arbeider overkomen in verband met zijn dienstbetrekking.

3. Met ziekte worden zwangerschap en bevalling gelijkgesteld.

HOOFDSTUK I

Van de verzekerden

Artikel 20

1. Alle arbeiders in de zin dezer wet zijn verzekerd, met uitzondering van hen, die in dienst zijn van een onderneming, waarbij de voorwaarden van uitkering bij ziekte publiekrechtelijk zijn geregeld, indien door Onze Minister is verklaard, dat de uitzondering in het belang der arbeiders is. De in de vorige volzin bedoelde uitzondering heeft uitsluitend betrekking op de arbeiders, op wie de publiekrechtelijke ziekengeldregeling van toepassing is.

2. Ten aanzien van personen, die in dienstbetrekking zijn bij ondernemers van een spoorwegdienst, en voor wie een regeling betreffende uitkering bij ziekte is vervat in een hun dienstvoorwaarden betreffend reglement, zullen in stede van de bepalingen dezer wet gelden de bepalingen van dat reglement, mits laatstbedoelde bepalingen zijn vastgesteld hetzij door de bestuurders van de spoorwegdienst in overeenstemming, met de met de uitvoering der Spoorwegwet belaste Minister, hetzij door deze krachtens bij algemene maatregel