Artikel 63

1. De bedrijfsvereniging is verplicht een reserve te vormen. Deze reserve wordt gestort in een afzonderlijk te administreren fonds. Als reserve moet jaarlijks afgezonderd worden ten minste vijf procent van het gezamenlijk bedrag, dat over het afgelopen boekjaar in rekening is gebracht aan uitkeringen aan arbeiders, in dienst van werkgevers, aangesloten bij de bedrijfsvereniging, en aan kosten van beheer, totdat ten minste de helft van het bedrag bereikt is, dat over de laatst verlopen drie boekjaren jaarlijks gemiddeld is uitgegeven aan uitkeringen en kosten van beheer. Door Onze Minister worden voorschriften gegeven omtrent de belegging van de middelen van het reservefonds.

2. De bedrijfsvereniging is bevoegd, onder goedkeuring van de Sociale Verzekeringsraad, om, indien in verband met een buitengewone omstandigheid van algemene aard de door de leden als voorschot op de definitieve omslag opgebrachte middelen ontoereikend zijn of dreigen te worden voor de uitbetaling der ziekengelden, tijdelijk voor de verkrijging der nodige kasmiddelen te beschikken over het geheel of een gedeelte van het reservefonds.

3. Indien de Sociale Verzekeringsraad heeft verklaard, dat er een buitengewone omstandigheid van algemene aard is, welke laat voorzien, dat de lasten der ziekengelduitkeringen niet onbelangrijk hoger zullen worden dan deze lasten in vorige jaren gemiddeld hebben bedragen, is de bedrijfsvereniging bevoegd om, in geval de lasten der verzekering over het boekjaar niet kunnen worden gedekt door het percentage van het loon, dat gemiddeld over de twee laatste boekjaren, waarin zich geen buitengewone omstandigheden hebben voorgedaan, door de bedrijfsvereniging is geheven, de reserve geheel of gedeeltelijk te bezigen voor de dekking van de lasten.

4. Indien de Sociale Verzekeringsraad op verzoek van de bedrijfsvereniging heeft verklaard, dat er een buitengewone omstandigheid is als in het vorige lid bedoeld, welke uitsluitend de bedrijfsvereniging betreft of een harer afdelingskassen, is de bedrijfsvereniging bevoegd de reserve geheel of gedeeltelijk te bezigen voor de dekking van de lasten.

5. De bedrijfsvereniging is bevoegd uit de reserve, bedoeld in het eerste lid, uitkeringen te doen ten behoeve van verzekerden, die een abnormaal hoog risico opleveren.

6. Indien de bedrijfsvereniging gebruik maakt van de in het derde, vierde of vijfde lid bedoelde bevoegdheid, geeft zij daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de Sociale Verzekeringsraad. Na ontvangst van zodanige kennisgeving stelt de Sociale Verzekeringsraad vast binnen welke termijn het krachtens het derde en vierde lid aan het reservefonds onttrokkene daaraan weder moet worden toegevoegd, met dien verstande, dat de wettelijke bijdrage aan het reservefonds over een boekjaar ten hoogste tot het dubbele van die bijdrage kan worden verhoogd.