den gesteld regelen, welke afwijken van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, met dien verstande evenwel, dat de uitbetaling van kinderbijslag tén minste eenmaal in de drie maanden geschiedt.

Artikel 24

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, met inachtneming zoveel mogelijk van het beginsel der wederkerigheid, neergelegd in de wetgeving van een vreemde staat, dat arbeiders, die niet hier te lande hun woonplaats hebben, eveneens voor toekenning van kinderbijslag in aanmerking kunnen komen.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan tevens worden bepaald, met inachtneming van het beginsel der wederkerigheid neergelegd in de wetgeving van een vreemde staat, dat arbeiders, die behoren tot de nationaliteit van die staat en die hier te lande hun woonplaats hebben, niet voor toekenning van kinderbijslag in aanmerking komen.

HOOFDSTUK II

Van de inkomsten en de uitgaven der bedrijfsverenigingen en van de verevening

Artikel 25

1. De middelen tot dekking der krachtens deze wet toe te kennen kinderbijslagen en der overige kosten worden door de werkgevers opgebracht, berekend naar de regelen van het premiestelsel.

2. De premie bestaat uit:

a. een bijdrage, bestemd tot dekking der kinderbijslagen; b. een opslag, bestemd tot dekking der overige kosten.

3. De in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt door Onze Minister — de Sociale Verzekeringsraad gehoord — vastgesteld; zij kan voor verschillende groepen van arbeiders op een verschillend bedrag worden bepaald. De opslag en de premie worden vastgesteld door de bedrijfsverenigingen.

4. De werkgever mag de door hem krachtens deze wet betaalde of verschuldigde premie geheel noch gedeeltelijk op de arbeider verhalen.

Artikel 26

De premie wordt vastgesteld in honderdsten van het loon, dat in het tijdperk, waarover de betaling loopt, door de arbeiders is verdiend. Bij de berekening van het loon komt het loon, dat bij dezelfde werkgever voor dezelfde arbeider meer heeft bedragen dan het bedrag, hetwelk verkregen wordt door vermenigvuldiging van veertien gulden met het aantal dagen, waarop de arbeider in de betalingsperiode bij de werkgever heeft gewerkt, voor dat meerdere niet in aanmerking. Voor de premieberekening worden dagen, waarop niet gearbeid is, maar waarover de arbeider van zijn werkgever loon heeft ontvangen, als arbeidsdagen beschouwd. Indien in een onder-