STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BESLUIT van 9 October 1952, houdende opheffing van vestingwerken.

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Oorlog van 16 Augustus 1952, Directoraat Gebouwen, Werken en Terreinen, Nr. 8908, Bur. 6;

Gelet op artikel 3 der wet van 21 December 1853 (Stb. 128);

Gelet op de Koninklijke besluiten van 28 Mei 1926 (Stb. 156), 25 Januari 1854 (Stb. 8), 9 Januari 1913 (Stb. 10), 8 April 1886 (Stb. 48), 13 November 1861 (Stb. 98);

De Raad van State gehoord (advies van 19 Augustus/12 September 1952, Nr. 26);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Oorlog van 7 October 1952, Dir. Geb., Werken en Terr., Nr. 9147;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Onder wijziging van de Koninklijke besluiten van 25 Januari 1854, (Stb. 8), 13 November 1861, (Stb. 98), 8 April 1886, (Stb. 48), 9 Januari 1913, (Stb. 10) en van 28 Mei 1926, (Stb. 156), voor zover deze besluiten betrekking hebben op de hieronder vermelde vestingwerken, worden als vestingwerken opgeheven:

het fort aan het Pampus; het fort ter rechterzijde van de grindweg van ’s-Hertogenbosch naar Crevecoeur; het werk achter de hoge Maasdijk bij Hedikhuizen; de linie van de Hout; de linie van de Munnikenhof; de grote schans genaamd Spinola en de kleine schans te Terheijden.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de tweede dag na die der dagtekening van het Staatsblad, waarin het is geplaatst.