wordt ver minderd met: C. Kosten van andere musea. Artikel 336 Subsidiën voor niet aan het Rijk toebehorende musea . ƒ 5 000 Onderafdeling IV. ARCHIEFWEZEN. Paragraaf 5. Vaderlandse Geschiedenis. B. Bureau der Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis. 346 Algemene uitgaven................. 6 000 AFDELING VII. KUNSTEN. Onderafdeling V. FILM. 412 Subsidiën en andere uitgaven ter bevordering van de kunstzinnige en culturele film............ 5 000 AFDELING X. VORMING BUITEN SCHOOLVERBAND. Onderafdeling II. JEUGDZAKEN. Paragraaf 1. Kamp- en internaatswerk voor sociale jeugdzorg. 429 Personeelsuitgaven................. 63 800 430 Algemene uitgaven................. 6 200 431 Specifieke uitgaven voor de eigen uitvoering van de dienst 139 000 432 Aanschaffingen voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing 10 000 433 Aanschaffing van goederen, welke in al of niet bewerkte vorm worden verkocht............... 4 000 Paragraaf 2. Subsidiën. 436 Subsidiën aan de centrale apparaten van de landelijke organisaties voor de vrije jeugdvorming....... 50 000 447 Subsidiën voor zover niet elders genoemd....... 2 000 Onderafdeling III. ALGEMENE ZAKEN. 457 Overige subsidiën..... 1 000 AFDELING XI. BUITENLANDSE BETREKKINGEN. Onderafdeling II. CULTURELE INSTELLINGEN IN HET BUITENLAND. 471 Algemene uitgaven van vertegenwoordigers op cultureel gebied in het buitenland.............. 10 500