STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

BESLUIT van 21 November 1952 tot nadere wijziging van de voorwaarden voor opneming en verpleging in de Rijksgestichten te Eindhoven en te Grave.

Wij JULIANA, bu de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid van 4 Augustus 1952, No. 11170, Afdeling Volksgezondheid I en van Onze Minister van Justitie van 22 Augustus 1952, 3e Afdeling A—1, No. 2175;

Gelet op artikel 10 der wet van 27 April 1884, Stb. 96, zoals deze laatstelijk is gewijzigd;

De Raad van State gehoord (advies van 23 September 1952, No. 42);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid van 9 October 1952, No. 14042, Afdeling Volksgezondheid en van Onze Minister van Justitie van 14 November 1952, 3de Afdeling A-l, No. 2085;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Te rekenen van 1 Januari 1952 wordt artikel 4 der voorwaarden voor opneming en verpleging in de Rijksgestichten te Eindhoven en te Grave, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 1 Augustus 1924, Stb, 397, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 4 Januari 1951, Stb. 5, gelezen als volgt:

„Geschiedt de verpleging in het Rijksgesticht, genaamd Rijks Psychiatrische Inrichting te Eindhoven zelf of in een daarbij behorende aangewezen afdeling, zo bedraagt het verpleeggeld f4,10 per dag. Geschiedt de verpleging vanwege genoemde inrichting in een woning, bedoeld in artikel 35 a der wet, zo bedraagt het verpleeggeld f 3,20 per dag.

Geschiedt de verpleging in het Rijkskrankzinnigengesticht te Grave zelf, zo bedraagt het verpleeggeld f 4,10 per dag. Geschiedt de verpleging vanwege genoemd gesticht in een woning, bedoeld in artikel 35a der wet, zo bedraagt het verpleeggeld f 3,20 per dag.