STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

No. 600

WET van 3 December 1952 tot vaststelling van het Eerste Hoofdstuk der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1953. (Huis der Koningin.)

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 126 der Grondwet de algemene begrotingen van de uitgaven des Rijks door de wet moeten worden vastgesteld en dat de inrichting dier begrotingen moet geschieden met inachtneming van de bepalingen der Comptabiliteitswet (Stb. 1927, no. 259);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Enig artikel

Hoofdstuk I der begroting van uitgaven des Rijks voor het dienstjaar 1953, betreffende het Huis der Koningin, wordt

vastgesteld als volgt: TITEL A. GEWONE DIENST......ƒ 2 550000 TITEL A. GEWONE DIENST.......... 2 550 000 Artikel 1 Inkomen van de Koningin.......... 1500 000 2 Inkomen van Prins Bernhard......... 300 000 3 Inkomen van Prinses Wilhelraina....... 400 000 4 Onderhoud der Koninklijke Paleizen...... 350 000

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Bijl. Hand. II 52/53, 2800; Hand. II 52/53, bladz. 163; Bijl. Hand. I 52/53, 2800; Hand. I 52/53, bladz. 34.