15. Van de meest voorkomende, in dit artikel bedoelde stoffen wordt in een vanwege Onze Minister uit te geven boekwerk „Gevaarlijke ladingen” een opsomming gegeven met nadere voorschriften, betreffende de wijze van vervoeren en stuwen, waarmede bij het vervoer rekening moet worden gehouden.

16. Behalve voor het eigen scheepsgebruik mogen aan boord van passagiersschepen, als bedoeld in lid 2, geen gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, tenzij het vervoer van deze stoffen aan boord van deze schepen, al dan niet onder bepaalde voorwaarden, is toegelaten, zoals zulks in het in lid 15 bedoelde boekwerk is aangegeven.

Artikel 100

Kruitkamer De kruitkamer moet benedendeks op een zo koel mogelijke plaats zijn gelegen. Zij moet op een afstand van ten minste 2 meter van de scheepswand en zover mogelijk, althans ten minste 6 meter van de machine- en ketelruimen en van de kolenbunkers zijn gelegen.

De kruitkamer moet bovendien zo mogelijk op een voldoende afstand van de bewoonde gedeelten van het schip en bij voorkeur niet onder die gedeelten gelegen zijn. De kruitkamer moet bestaan uit een waterdichte ruimte, welke gesloten wordt door een waterdichte deur met slot. Het inwendige van de kruitkamer moet zodanig zijn bekleed, dat vonkvorming bij plaatsing, verschuiving of lossing der lading uitgesloten is. De kruitkamer moet zodanig zijn ingericht, dat zij door het verrichten van een eenvoudige handeling door een vaste leiding met water kan worden gevuld en gevuld kan worden gehouden.

De kruitkamer moet een inrichting ter ontluchting aan dek hebben, welke van dubbel veiligheidsgaas moet zijn voorzien.

Voor de vaste verlichting van de kruitkamer mag slechts gebruik worden gemaakt van geheel gesloten armaturen, voorzien van beschuttingsglas en korf. Andere electrische toestellen van welke aard ook, mogen niet in kruitkamers zijn geplaatst.

De groep van lampen in de kruitkamer moet buiten deze ruimte op een doelmatige plaats door middel van een dubbelpolige schakelaar spanningloos kunnen worden gemaakt. Een controlelamp, welke aangeeft, of de groep al dan niet onder spanning staat, moet ter plaatse zijn aangebracht. Voor tijdelijke verlichting van bovengenoemde ruimte mogen slechts draagbare lampen, welke voldoen aan de eisen, gesteld in bijlage VI, hoofdstuk IX, artikel 32, sub ƒ, worden gebruikt.

Artikel 101

Deklasten 1. Onverminderd het voor deklasten hout in artikel 95 bepaalde, moet, om deklast te mogen voeren, het dek ter plaatse waar deze