(cc) het bewaren van orde in de gangen en op de trappen;

(dd) het verzamelen van de passagiers op de appèlplaatsen en het leiden naar boten en overige reddingmiddelen;

(cc) het brengen van de nodige dekens in de boten;

(c) bepaalde seinen voor het oproepen van alle leden der bemanning naar hun volgens de alarmrol aangewezen plaatsen en de betekenis dier seinen.

3. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op een schip, geen passagiersschip zijnde, van minder dan 500 ton.

4. De sloepenrol moet vermelden de plichten van de leden van de bemanning in verband met:

(a) het voor zover nog nodig uitrusten van de reddingboten en drijvende toestellen in het algemeen; (b) het te water brengen van de onder davits opgestelde reddingboten; (c) het gereedmaken en zo nodig te water brengen van de andere boten en drijvende toestellen.

5. Op de verschillende rollen moet de gehele bemanning worden vermeld.

6. Afschriften van de alarmrol en van de sloepenrol moeten goed Achtbaar op verschillende plaatsen in het schip zijn opgehangen, in bet bijzonder daar, waar de verblijven van de officieren en de scheepsgezellen zich bevinden.

Artikel 115

De kapitein van een passagiersschip is verplicht zorg te dragen, dat: Sluiten van waterdichte deuren, enz.

(a) waterdichte draaideuren in schotten, welke tussendekslaad[uirnen van elkaar scheiden, en toegangs-, laad- en kolenpoorten in bet scheepsboord, vóór het schip de haven of rede verlaat, zijn gesloten en gedurende de reis gesloten blijven;

( b ) de overige waterdichte deuren gedurende de reis zijn gesloten, tenzij deze uit hoofde van de behoeften van de dienst noodzakelijk geopend moeten blijven, in welk geval maatregelen moeten worden genomen, dat zij te allen tijde onmiddellijk kunnen worden gesloten;

. (c) indien zich in de voortstuwingsruimten wegneembare platen ' n waterdichte schotten bevinden, deze platen, vóór het schip de naven verlaat, aangebracht en waterdicht verpakt zijn en op zee, behalve bij gebiedende noodzakelijkheid, niet verwijderd worden;

( d) het openen en sluiten van patrijspoorten in een tussendek 8 e schiedt in overeenstemming met het bepaalde in bijlage II;

(e) patrijspoorten, welke gedurende de reis niet bereikbaar zijn, v ..ór het schip de haven of rede verlaat, behoorlijk met hun blinden gesloten;