in artikel 2 op 95 worden gesteld, die van alle ruimten bestemd voor lading, kolen en voorraden op 60 en die van dubbele-bodem-, brandstofolie- en andere tanks op zodanige waarde, als voor elk geval door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie zal worden goedgekeurd.

3. Behalve in het in lid 4 omschreven geval moet de gemiddelde permeabiliteit over de gehele lengte van het gedeelte vóór dan wel achter het voortstuwingsgedeelte worden bepaald met behulp van de formule:

a 63 + 35 —, waarin v

a = de inhoud van de passagiersruimten, als omschreven in artikel 2, welke vóór, dan wel achter het voortstuwingsgedeelte onder de indompelingsgrenslijn zijn gelegen;

v = de gehele inhoud van het gedeelte van het schip, dat onder de indompelingsgrenslijn vóór, dan wel achter het voortstuwingsgedeelte is gelegen.

4. Voor een schip, dat ingevolge artikel 56 onder (d) van het Schepenbesluit meer passagiers mag vervoeren dan waarvoor ruimte in de reddingboten beschikbaar is en dat aan de bijzondere standaard voor de waterdichte indeling volgens lid 4 van artikel 6 van dit hoofdstuk moet voldoen, moet de gemiddelde permeabiliteit over de gehele lengte van het gedeelte vóór, dan wel achter het voortstuwingsgedeelte worden bepaald met behulp van de formule:

b 95 — 35 —, waarin v

b = de inhoud van de ruimten vóór, dan wel achter het voortstuwingsgedeelte tussen de indompelingsgrenslijn en de bovenkant van de vrangen, de top van de dubbele bodem of van de piektanks, naar gelang van de constructie en die bestemd zijn en gebruikt worden voor lading, steenkolen of brandstofolie, voorraden, bagage en post, ankerkettingen of zoetwater;

v = de gehele inhoud van het gedeelte van het schip, dat onder de indompelingsgrenslijn vóór, dan wel achter het voortstuwingsgedeelte is gelegen.

Indien het schip wordt gebruikt in een dienst, waarin de laadruimen in het algemeen niet door lading van enige omvang worden ingenomen, mag geen van deze ruimen voor de bepaling van de inhoud volgens b in aanmerking worden genomen.

5. Indien de inrichting van de gedeelten vóór of achter het voortstuwingsgedeelte afwijkt van de normale kan het Hoofd van de Scheepvaartinspectie toestaan of eisen, dat de gemiddelde permea-