Artikel 8

1. Aan boord van een passagiersschip moet de brandblusleiding zodanig zijn ingericht, dat met ten minste twee krachtige stralen water snel en gelijktijdig in en op elk deel van het schip, dat voor Passagiers of bemanning wordt gebruikt, gespoten kan worden, ook wanneer alle waterdichte deuren en alle deuren in de hoofdbrandschotten gesloten zijn. De deuren in tussenliggende schotten mogen daartoe van goed afsluitbare openingen zijn voorzien. Ruimten en dekken gebruikt door passagiers en bemanning

2. Aan boord van een passagiersschip moeten de nodige draagbare extincteurs, met een inhoud van ten minste 9 liter, in de verschillende bemannings- en passagiersverblijven, bij de radiohut, de kombuizen en op verder daarvoor in aanmerking komende plaatsen hjn opgesteld, een en ander ter beoordeling van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie.

Artikel 9

1- Aan boord van een passagiersschip moet de brandblusleiding zodanig zijn ingericht, dat met ten minste twee krachtige stralen water snel en gelijktijdig in elk laadruim gespoten kan worden. Laadruimen

2. Bovendien moet aan boord van een in lid 1 bedoeld schip van 1000 ton of meer een inrichting zijn aangebracht om door middel v an een vaste pijpleiding in elke afdeling, waar lading is geborgen, dadelijk een verstikkend gas te kunnen blazen. De capaciteit moet zodanig zijn, dat een hoeveelheid gas kan worden ontwikkeld tot ee n volume, gelijk aan 30 percent van de bruto-inhoud van het grootste laadruim van het schip, hetwelk luchtdicht kan worden afgesloten. Waar koolzuur als brandblussend middel wordt gebruikt, m °et het volume gas op 0,56 kubieke meter per kilogram worden gesteld. In plaats van gas mag stoom worden toegepast, mits in dit geval de stoomproductie bij voortduring tijdens de vaart zodanig zij, dat ten minste een kilogram per uur voor elke 0,75 kubieke meter Va n de bruto-inhoud van het grootste laadruim van het schip beschikbaar is.

2- Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan vrijstelling van ’°epassing van lid 2 verlenen, indien kan worden aangetoond, dat deze in verband met de korte duur van de reizen van het schip ° n, edelijk zou zijn.

Artikel 10

1- Aan boord van een passagiersschip moet de brandblusleiding 2 °danig zijn ingericht, dat met ten minste twee krachtige stralen w ater snel en gelijktijdig in elk deel van de machinekamers, ketelr U'men en bunkers gespoten kan worden. Voortstuwingsgedeelten en bunkers

2. Aan boord van passagiersschepen, geen motorschepen zijnde, aarvan ketels uitgerust zijn met geforceerde trek, moeten de desetr effende luchtkanalen van een stoombrandblusleiding zijn voorzien.