De inhoud van een boot met platte spiegel wordt berekend alsof de boot van achteren scherp toeloopt.

2. De inhoud in kubieke meters van een boot wordt uitgedrukt door de formule:

1 Inhoud = — x (4A + 2B + 4C), 12

waarbij 1 de lengte van de boot in meters is, gemeten van de binnenzijde van de houten of metalen huid aan de voorsteven tot het overeenkomstige punt aan de achtersteven. Bij een boot met platte spiegel wordt de lengte gemeten tot de binnenkant van de spiegel.

A, B en C geven onderscheidenlijk de oppervlakten der dwarsdoorsneden aan, op een vierde van de lengte 1 van voren, in het midden van de lengte 1 en op een vierde van de lengte 1 van achteren gerekend.

De oppervlakten A, B en C in vierkante meters, worden bepaald door achtereenvolgens de volgende formule op elk der drie dwarsdoorsneden toe te passen:

h Oppervlakte = — (a + 4b + 2c + 4d + e), 12

waarbij h de holte in meters is, aan de binnenzijde van de houten of metalen huid gemeten van de kiel tot de lijn van bovenkant dolboord, of in bepaalde gevallen tot een lagere hoogte als hierachter aangegeven, a, b, c, d en e de horizontale wijdten der boot in meters zijn, gemeten op de twee uiterste punten van de holte, alsmede op de drie deelpunten, welke men verkrijgt bij deling van h in vier gelijke delen: a en e zijn de wijdten aan de uiteinden en c is die in het midden van h.

3. Indien de zeeg van het dolboord, gemeten op twee punten, gelegen op een vierde van de lengte van de uiteinden, meer bedraagt dan een honderste van de lengte van de boot, moeten de holten, welke gebruikt worden voor de berekening van de oppervlakte van de dwarsdoorsneden A of C, gelijk worden gesteld aan de holte van de boot in het midden, vermeerderd met een honderste van de lengte van de boot.

4. Indien in het midden van de boot de holte meer bedraagt dan vijf en veertig honderdsten van de grootste wijdte, moet de holte te gebruiken voor de berekening van de oppervlakte van de midscheepse doorsnede B, op vijf en veertig honderdsten van de wijdte worden g e ' steld en de holte, te gebruiken voor de berekening van de oppervlakten van de doorsneden A en C, gelegen op een vierde van de lengte van voren en van achteren, verkregen worden, door de voor de doorsnede B gebruikte holte te vermeerderen met een bedrag gelijk aan een honderdste van de lengte van de boot; de holten, welke voor de bereke-