reizen van korter duur. Bij de beoordeling of de hoeveelheid drinkwater voldoende is, mag rekening worden gehouden met de mogelijkheid van aanvulling gedurende de reis, eventueel door distilleren. Bij de beoordeling of de hoeveelheid voer voldoende is, mag rekening worden gehouden met de mogelijkheid van aanvulling gedurende de reis. Goede, waterdicht afgedekte berging moet aan boord 'beschikbaar zijn voor het voer.

Het drenken en voeren moet op voor de dieren gemakkelijke wijze geschieden.

De dieren moeten ten minste ’s morgens en ’s avonds worden gedrenkt en gevoerd.

2. De drinkwatervoorziening moet zodanig zijn uitgevoerd, dat onder alle weersomstandigheden op elke plaats, waar dieren zijn ondergebracht, voldoende vers drinkwater beschikbaar is. Voor het drenken van de dieren moet een voorraad vers drinkwater beschikbaar zijn, voldoende om elk paard of rund gemiddeld 50 liter per etmaal, elk varken, schaap of elke geit gemiddeld 10 liter per etmaal te geven.

3. Het voer moet zodanig zijn geborgen, dat onder alle weersomstandigheden op elke plaats, waar dieren zijn ondergebracht, voldoende voer beschikbaar is. Voor het voeren van de dieren moet een voorraad voedsel beschikbaar zijn, voldoende om elk paard of volwassen rund gemiddeld 10 kg hooi per etmaal, elk niet volwassen rund 6 kg hooi per etmaal, elk kalf jonger dan 3 maanden gemiddeld 1 kg meelvoer of \ kg volle melkpoeder, elk varken gemiddeld 2 kg meelvoer, en elk schaap of elke geit gemiddeld 2 kg hooi per etmaal te geven.

4. Aan boord moet een voorraad stro of ander doeltreffend ligmateriaal aanwezig zijn, voldoende voor de ligging van de dieren in de stallen, gedurende de reis.

Artikel 11

1. Paarden en rundvee, horenloos of niet, moeten gedurende het Vastmaken der vervoer met de hoofden goed vastgebonden worden, op zodanige dlcrcn wijze, dat geen onnodig leed of onnodige kwelling wordt veroorzaakt.

Voor het vastmaken van paarden en rundvee moeten sterke zachte halsters worden gebruikt. De kapitein kan van het voorschrift tot vastmaken afwijken, indien de omstandigheden zulks noodzakelijk maken.

2. Stieren mogen niet aan de neusring worden vastgemaakt op zodanige wijze, dat bij plaatsing in een stal het trekken aan het halstertouw wordt overgebracht op de neusring.

3. De achterijzers van éénhoevige dieren moeten vóór de reis worden afgenomen.